Er zijn op Windesheim allerlei ruimtes waar je als gewone medewerker of studenten nooit komt – omdat je er niks te zoeken hebt – maar die wél essentieel zijn voor het reilen en zeilen van de hogeschool. Een rondgang door de ingewanden.
De waterzuivering: ‘De bacteriën zuiveren het water’
Hans Sluiter is technisch beheerder van gebouw Z en houdt zich (onder andere) bezig met het zwembadwater.
“Hier in Z0.80 komt het water voor gebouw Z binnen, dus voor de douches, de cv, het drinkwater en natuurlijk de baden. De kwaliteit van het water wordt bij binnenkomst direct gecontroleerd. Zit er bijvoorbeeld legionella in? Zo, ja dan wordt dat gelijk afgebroken.
Om de juiste waterkwaliteit voor de drie zwembaden te krijgen hebben we nogal wat apparatuur. Dat is ook wel nodig, want het water wordt snel troebel als we niet zuiveren. En geloof me, daar wil je echt niet in zwemmen.
Dit grote blauwe vat is de ureumreductor. Ureum is een afvalstof uit het lichaam die via urine in het water terechtkomt. De bacteriën op dit filter zuiveren het water door zich te hechten aan het ureum en andere organische stoffen. Ook hebben we voor elk bad een apart filter dat zorgt voor desinfectie. Die worden vervolgens geloosd op het riool. Verder houden we de watertemperatuur, de pH-waarde, het chloorgehalte, de luchtvochtigheid en de temperatuur in de zwemzalen nauwlettend in de gaten. Ja, er zit heel wat techniek achter zo’n bak met water.
Voordat ik bij Windesheim aan de slag ging, heb ik gewerkt in het Hanzebad en Aa-bad. Daar gingen veel dingen nog handmatig en moest ik bijvoorbeeld zelf het spoelproces in gang zetten. Die tijden zijn veranderd. Hier is bijna alles geautomatiseerd, echt een geweldig systeem. Ik kan zelfs vanuit huis inloggen om de waterkwaliteit in de gaten te houden.”
Het klimaat-beheersysteem: ‘Vroeger zei men: doe maar gewoon een raampje open’
Jan Schuurman is medewerker technisch beheer, en is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van (onder andere) de cv-installaties, luchtbehandeling, ventilatie en koeling.
“In de klimaatbeheerruimte op X10 wordt de luchtcirculatie en de temperatuur geregeld voor het hele X-gebouw. Zonder deze ruimte zou niemand goed kunnen functioneren omdat de luchtkwaliteit dan sterk zou dalen. Vroeger werd dan gezegd, ‘doe maar gewoon een raampje open’, maar de gezondheidseisen zijn tegenwoordig een stuk strenger geworden: vooral op scholen en kantoren is het tegenwoordig van groot belang dat mensen zo comfortabel mogelijk kunnen werken.
Deze installatie is heel geavanceerd: het maakt gebruik van een warmtewiel. Dat zorgt ervoor dat warme lucht uit het gebouw gezogen wordt door de grote roosters op X10, en vervolgens wordt hergebruikt voor de centrale verwarming. Tegelijkertijd wordt er koele lucht van buiten het gebouw ingeblazen. In alle lokalen is er een kastje bij de deur waar je zelf de temperatuur aan kunt passen, zodat de ramen zoveel mogelijk dicht kunnen blijven. Want om de temperatuur goed te houden, moet het zo min mogelijk worden beïnvloed van buitenaf.
In de meeste gebouwen op de campus staan alleen grote versies van de cv-ketel die je thuis ook hebt. We zijn van plan om het A-gebouw ook van goede ventilatie te voorzien, maar dat is moeilijker dan bij nieuwbouw, omdat je bij nieuwbouw grote ruimtes kunt reserveren voor de klimaatbeheersing, terwijl je het bij bestaande gebouwen moet doen met de ruimte die je hebt. Nou is er in A niet veel plek over voor zo’n grote installatie, dus moet het maar op een andere manier: kleinere installaties op het dak. Dat ziet er natuurlijk minder mooi uit, maar het is niet anders.”
Het archief: ‘Hier vind je de historie van Windesheim’
Elly Schuurman is teamleider van Div-A, de afdeling die verantwoordelijk is voor documentatie, informatie-voorziening en archiefbeheer.
“In dit archief vind je de hele historie van Windesheim: hier liggen de oprichtingsaktes, documenten over de grondaankoop en bestuurswisselingen, maar ook alle diploma’s en bijbehorende cijferlijsten. Ik geloof dat we daar 90.000 van hebben liggen.
Het bewaren van deze documenten is wettelijk verplicht, omdat een schooldiploma het bewijs is dat iemand z’n opleiding op dit niveau heeft afgerond. Stel, je wil over tig jaar een nieuwe baan en je bent je diploma kwijt, dan moet je het wel op kunnen vragen. Dat gebeurt ook best vaak: alleen deze week al hebben we meerdere aanvragen gekregen. Wij moeten alles wat hier ligt vijftig jaar bewaren, daarna laten we het vernietigen door een extern bedrijf. We doen het dus niet in een papierversnipperaar of bij het oud papier, want je weet maar nooit wie het dan vindt.
Om te zorgen dat de documenten in goede staat blijven moeten we flink wat maatregelen nemen: we gebruiken zuurvrij karton om alles in op te slaan, en we mijden plastic en nietjes, want die kunnen het papier aantasten. Om licht- en waterschade te voorkomen lopen er geen waterleidingen door deze ruimte en hebben we alle ramen dichtgeplakt. Mocht er toch brand uitbreken of iets dergelijks, dan hebben we ook nog een digitaal archief waarin alle documenten vanaf 2002 zijn opgeslagen, en er is een digitale lijst waarop iedereen staat die voor die tijd een diploma heeft gehaald, en in welk jaar. We zijn nog bezig met het digitaal archiveren van de stukken vóór 2002, maar dat zal nog flink wat tijd gaan kosten.”
De stroomvoorziening: ‘Drie miljoen kilowatt-uren per jaar’
Henk Langendijk is technisch beheerder en houdt zich bezig met de stroomvoorziening en het noodaggregaat op school.
“Dit noodaggregaat op het T-gebouw is in feite een soort dieselmotor, niet veel anders dan die van een auto. Hij zorgt ervoor dat de serverruimte kan blijven werken als het misgaat en we bijvoorbeeld zonder stroom zitten. De servers zijn echt het hart van onze organisatie, dus dat is de reden dat alleen de ict-sector op deze manier wordt gedekt. Er komt er nu ook eentje bij in het C-gebouw, om de receptie mee op te vangen zodat we altijd met de buitenwereld kunnen communiceren. Als je als docent of student in de klas zit en de stroom valt uit, tja, dan heb je pech.
Windesheim gebruikt op jaarbasis ongeveer drie miljoen kilowatturen. Ter vergelijking: een gemiddeld huishouden verbruikt er jaarlijks zo’n drieduizend. Dat is natuurlijk enorm veel, maar qua prijs is het niet te vergelijken omdat Windesheim haar stroom landelijk inkoopt. We proberen wel te werken met alternatieve energie maar we zijn erg beperkt in onze keuzes: windmolens zijn bijvoorbeeld erg duur en de bouw daarvan zou schadelijk zijn voor het milieu, dus dat is geen optie.
Windesheim heeft wel een aantal zonnepanelen op het dak liggen, dus in zekere zin zijn we groen bezig, maar echt veel levert dat niet op. Het is een klein druppeltje op een gloeiende plaat, want dat levert ons nog geen drie procent van ons totale energieverbruik op. Maar daar is het ons ook niet om te doen: we doen het samen met de wijk als teken van goodwill. De provincie stimuleerde groene energie en wij sloten ons er bij aan, en aangezien de wijk soms last heeft van de school – denk aan de vele voetgangers, auto’s in de wijk, dat soort dingen – leek het ons een mooi gebaar.”
De computerservers: ‘Dit is het kloppende hart’
Willem Hendrik ten Berge is beheerder van de ict-infrastructuur, waar de serverruimtes van Windesheim onder vallen.
“Deze serverruimte is het kloppende hart van de school. Alles wat er op Windesheim is qua digitale data, komt uit deze ruimte en wordt hier opgeslagen. Denk dus aan Sharenet, je roosterinformatie, dat soort dingen. De schoolmail en de ELO vallen hier helaas niet onder, die worden beheerd door Microsoft en de ELO zelf. Dat maakt op zich niet zo veel uit, maar wij als technici vinden het gewoon fijner als we dat soort zaken ook zelf beheren.
Op Windesheim hebben we twee serverruimtes, dus mocht er hier in T iets misgaan, dan hebben we nog een kleinere ruimte in F van waaruit we de belangrijkste zaken weer kunnen opstarten. We willen dan zo snel mogelijk de telefoon en de website online krijgen zodat we in het geval van een grote calamiteit mensen kunnen waarschuwen. En mocht alles nou echt helemaal misgaan, dan is dat nog steeds geen ramp. We hebben overal back-ups van, maar om alles dan weer draaiende te krijgen… dat is een erg langdurig proces, want we hebben een capaciteit van 250 terabyte.
Deze ruimte is gebouwd in 2006, in een oud klaslokaal op de tweede verdieping. Dat is omdat we dichtbij de IJssel zitten, en er dus overstromingsgevaar zou kunnen zijn. Dat is natuurlijk erg onwaarschijnlijk, maar we kunnen geen enkel risico lopen. Dat geldt ook voor de beveiliging: mocht er een brand uitbreken, staan er buiten de serverruimte een paar grote gasflessen met argon en nitrogen die ervoor zorgen dat het vuur geen zuurstof krijgt. Ook heb je een digitale sleutel plus een code nodig om deze ruimte te kunnen betreden. Dus mocht je m’n sleutel vinden, maar niet de code weten, dan kun je wel een beetje met de gasflessen spelen, maar je komt niet in het belangrijke deel.”
Tekst: Wouter van Emst
Foto’s: Jasper van Overbeek