Je sprak erover tijdens het jubileumfeest afgelopen donderdag…
‘Die problematiek ligt me zeker aan het hart. Er dreigt een tweedeling van de samenleving en van de arbeidsmarkt. Een tweedeling tussen laag opgeleide werknemers met lage lonen, en hoog opgeleid met hogere Inkomens. Die kloof groeit. Nu las ik deze zomer een boek waarin drie manieren werden aangegeven hoe we die tweedeling kunnen doorbreken: door middel van onderwijs , ondernemerschap – dus het oprichten van nieuwe ondernemingen – én de overheid kan bewust sturen om de kloof te verkleinen. Dat laatste is de politieke oplossing. Maar er ligt hier dus heel duidelijk óók een taak voor het onderwijs.’
Moet het onderwijs alweer de wereld verbeteren…
‘Het gaat om de toekomst van jonge mensen. We kunnen de tweedeling niet opheffen maar we kunnen er wel alles aan doen om jongeren een faire kans te geven om aan de goede kant van de streep uit te komen. Als hogeschool heb je een forse invloed op het verdere leven van die jongeren – dus zijn we verplicht om daar alles aan te doen. Ook voor de doorstroom MBO-HBO. Daar wil ik me graag voor inzetten. Kijk, als bestuurder komen er heel veel dingen op je af, moet je heel veel verschillende zaken regelen, maar ik zou graag zien dat dat we ons hiervoor extra inzetten – dat mijn eigen passie straks zichtbaar wordt.’
Je hebt een orthodox-hervormde achtergrond en je bent voorzitter geweest van de Evangelische Omroep. Hoe kijk je aan tegen de discussie op Windesheim over het christelijke karakter van de hogeschool?
‘Ik was niet van plan om een andere koers te gaan varen dan Windesheim nu heeft. We moeten rekening houden met onze traditie en de achtergrond van onze studenten. Studenten leren hier een vak; ze leren een stuk burgerschap; maar ze ontwikkelen tijdens hun studie ook hun persoonlijke identiteit. Binnen Windesheim kunnen we dat gesprek over persoonlijke identiteit goed voeren gelet op onze traditie en aansluitend op de achtergrond van de studenten. En docenten moeten dat ook kunnen. We zijn als school niet bang zijn voor dat gesprek – en daar helpen die roots bij.’ (MH)