Ik las in win’ een mooi vraaggesprek met onze nieuwe college van bestuur-voorzitter Henk Hagoort. Wil zich sterk gaan maken tegen de tweedeling in de maatschappij tussen de laagopgeleiden met lage lonen en de hoogopgeleiden met hoge lonen. Da’s mooi. Helemaal mijn thema. Ik sprak erover met een altijd cynische collega. Had ik niet moeten doen. Praat liever niet met hem, maar soms moet je hè… Ik drink nu eenmaal koffie uit een automaat. Hij voer uit: Henk Hagoort was toch die man van de Publieke Omroep, de NPO? Met al die duurbetaalde presentatoren? Met Matthijs van Nieuwkerk die ijskoud beweerde dat de publieke verontwaardiging rondom zijn deels met belastinggeld betaalde salaris (rond de 570.000 euro) hem ‘koud laat’? Ik wilde de opmerking maken dat Matthijs het toch gewoon goed doet en dat hij ook zo zijn representatiekosten heeft, maar daar nam mijn collega geen genoegen mee. Ik probeerde nog te zeggen dat Henk heel erg zijn best gedaan had door te vragen aan alle presentatoren of ze alsjeblieft wat minder wilden gaan verdienen. Het hielp niet. Hij bleef maar doorgaan met onaardige dingen zeggen over mensen die gewoon hard werken van ons belastinggeld.
Als die collega op de praatstoel zit, berg je dan maar. Van Henk Hagoort was het bruggetje naar Albert Cornelissen, onze vertrekkende CvB-voorzitter, natuurlijk snel gemaakt. Hij vraagt zich af of Albert, ‘de waardevolste professional’, een graaier is . Ik vond dat hij daar niet zo zuur over moest doen. Het is niets anders dan pure jaloezie en dat heeft Albert niet verdiend. Albert werkt gewoon hard voor zijn geld en dat hij nog de enige bestuurder in het hoger beroepsonderwijs is met een salaris dat ruim boven dat van onze premier Mark Rutte ligt, daar moet je niet moeilijk over doen. Windesheim is een grote en complexe organisatie, niet te vergelijken met iets simpels als bijvoorbeeld het besturen van een land, zoals Mark dus doet voor een halve ton minder dan Albert.
Mijn collega was van die vergelijking niet onder de indruk. Ik vroeg me af of hij last kreeg van een psychopathologische achterdocht toen hij over het aanstaande afscheid van Albert begon. Hij had gezien dat Albert geen cadeaus wil, maar een donatie voor vluchtelingen. Het rekeningnummer waar de donaties gestort konden worden was van de ABN-AMRO bank. ‘En wat is daar mis mee?’ zei ik. ‘Dat is die bank die alweer met bonussen rondstrooide toen ze amper door de overheid gered waren!’ Ik wilde er tegenin brengen dat die arme bankiers het ook heel moeilijk hebben gehad in de crisis en dat een aai over de bol in de vorm van een bonusje wel op zijn plaats was. Maar die ruimte liet mijn collega me niet. Nee, hij begon nu echt samenzweringen te zien. ‘Weet je wat Albert Cornelissen was voordat hij naar Windesheim kwam?’ Ik zei dat ik nu echt door moest naar de volgende vergadering. ‘Hoogleraar parasitologie!’ riep hij me na.
D.A.T.A.