Albert Cornelissen met pensioen na 7 jaar bestuursvoorzitterschap
Albert Cornelissen vindt de negatieve publiciteit die Windesheim in de zeven jaar van zijn bewind ten deel viel niet terecht. “Als bestuurder ben je kop van Jut, dat weet je. Maar negatieve kritiek op mij straalt af op de instelling en dat verdient die instelling niet. Elsevier noemt ons de beste grote hogeschool van Nederland. We zijn uitgegroeid tot een eigenzinnige, zelfstandige en trotse kennisinstelling die een belangrijke motor is voor de Zwolse regio.”
“We scoren extreem goed qua studenten- en medewerkertevredenheid. Bij accreditaties halen we veel ‘goeds’ en nu ook ‘excellents’. Zestig procent van onze opleidingen staat in de top drie. Dan is het jammer als het leeuwendeel van de publiciteit oppervlakkig en onterecht is. Laatst die negatieve column in de Stentor over de diplomering bij Journalistiek. Gezeur. Ik verwacht dat Journalistiek over twee jaar weer op nummer één staat en ik ben er trots op dat wij constructieve journalisten opleiden.”
Toen je in 2009 aantrad, was je zelf ook behoorlijk kritisch over wat je hier aantrof.
“Er lag een meerjarenplan uit de VU-tijd, dat overambitieus en onrealistisch was en niet paste bij Windesheim. Het was niet voor iedereen die eraan had meegewerkt plezierig dat we het plan op alle fronten moesten terugdraaien, maar we liepen grote risico’s. We hadden de boot gemist bij de ontwikkeling van een onderzoeksleerlijn en bij accreditaties bleek dat we onvoldoende bewijslast in huis hadden. We hadden de stukken niet waar de commissies om vroegen.”
“Dan kun je niet anders dan zaken bijna dictatoriaal regelen. Dat heb ik de eerste twee jaar gedaan en daarbij konden we niet aan iedereen vriendelijk vragen mee te werken. We moesten ook bezuinigen en we waren als organisatie te versnipperd met te veel schools, te veel diensten en te veel managers. Daar hebben we met de herijking van de diensten en de domeinvorming iets aan gedaan. Er waren maar twee plekken waar men er stevig tegenaan hikte: bij de calo en bij de school of media. Daar was men bang voor verlies van de eigen werkwijze en cultuur. Naar nu blijkt onterecht.”
Je liep in de eerste jaren soms rood aan bij de centrale medezeggenschapsraad.
“Ik speel geen spelletjes. Ik zeg wat ik wil bereiken en daar ben ik vasthoudend in. De cmr zag niet altijd de logica van wat wij als college wilden. Bijvoorbeeld bij de start van Windesheim Flevoland en het Windesheim Honours College. Dat wekte bij mij irritatie op. Die initiatieven hebben goed uitgepakt. Ik ben blij dat ik toen heb doorgeduwd.”
Hoe staan we er voor qua onderzoek en ondernemen?
“We hebben het onderzoek in de domeinen ondergebracht. De verbinding tussen onderzoek en onderwijs is sterk verbeterd. De 250 collega’s die direct betrokken zijn bij onderzoek vormen een stevige core die kan bijdragen aan de vernieuwing van het onderwijs en de verbinding met de regio. Qua ondernemen moeten we de slag maken richting volwasseneneducatie. We zullen vijftig weken per jaar open moeten zijn, ook in de weekends, ’s avonds en in vakanties.”
Wat is er niet goed uit de verf gekomen?
“Het eigen onderwijs vormgeven in teamverband. Niet alle teams die de bacheloropleidingen verzorgden, waren echte teams. Gechargeerd: ieder nam alleen de verantwoordelijkheid voor zijn eigen vak en er was nauwelijks inhoudelijke discussie over wat er in de opleiding moest gebeuren. In het hbo beschouwen docenten inhoudelijke kritiek als iets persoonlijks. Maar een kritische dialoog is een harde randvoorwaarde voor onderwijskwaliteit. Ik ben meer dan tevreden over de transitie die teams nu doormaken. Collega’s beginnen elkaar de maat te nemen”.
“Helaas is het mij niet gelukt het sabbaticalsysteem volledig ingevoerd te krijgen. We vinden het normaal dat mensen in allerlei beroepen blijven bewijzen dat ze hun bevoegdheid verdienen, maar in de hele onderwijskolom geldt kennelijk: eens docent, altijd docent en daarom heerst er intrinsieke weerstand tegen heraccreditatie van het docentenschap. Dat is vreemd. Ik hoop dat docenten binnen het nieuwe onderwijsconcept de ruimte zoeken om alle aspecten van hun vak bij te houden. We zullen ons alleen nog wel hard moeten maken voor meer budget, want de staf-student-ratio is in onze sector ongunstiger dan bij universiteiten.”
Je stamt uit een overtuigd katholiek gezin. Wat hebben we daarvan gemerkt?
“Mijn religieuze overtuiging ben ik tijdens mijn studie kwijtgeraakt, maar dat geldt niet voor de waarden en normen die ik heb meegekregen. Ik heb me altijd verzet tegen onrechtvaardigheid en discriminatie. Als voorstander van diversiteit vind ik het belangrijk dat Windesheim een afspiegeling vormt van de maatschappij en vasthoudt aan de focus op waardenvolle professionaliteit. Ik respecteer uiteraard onze grondslag, maar ik zag en zie geen noodzaak het christelijke aspect te versterken.”
Albert Cornelissen (65) neemt 6 oktober officieel afscheid als collegevoorzitter. Op deze pagina blikt hij terug op zeven hectische jaren waarin hij een ‘overambitieus beleidsplan’ moest terugdraaien, de kop van Jut was in de media, soms ‘bijna dictatoriaal’ zaken moest regelen, maar Windesheim ook zag uitgroeien tot ‘een eigenzinnige, zelfstandige en trotse kennisinstelling’.
Tekst: Hans Invernizzi
Foto: Jasper van Overbeek
Er zijn 1 reacties op «‘Windesheim belangrijke motor voor regio’»