Onderwijsprogramma’s ontwikkeld om middelbare scholieren mediawijs te maken, zijn niet effectief genoeg. De leerlingen gaan er niet kritischer door naar het nieuws kijken. Dat blijkt uit onderzoek van Gonnie Eggink. De cursussen zijn waarschijnlijk te sterk gericht op het opdoen van vaardigheden en te weinig op het verkrijgen van kennis en inzicht. Een zorgelijke ontwikkeling, vindt Eggink: “Wie niet mediawijs is, telt niet mee.”
Gonnie Eggink (57), docent communicatiewetenschap en onderzoek bij Journalistiek en onderzoeker bij het lectoraat media & civil society, begon haar onderzoek in 2011 bij de Thorbecke Scholengemeenschap in Zwolle. Die school ontwikkelde als een van de eerste een lesprogramma mediawijsheid. Er bleek nauwelijks verschil in kennis en inzichten vast te stellen tussen wie de cursus wel en niet had gevolgd. Een landelijk vervolgonderzoek onder 1300 vmbo’ers, havisten en vwo’ers leverde ongeveer hetzelfde resultaat op.
‘Kleuren’
Toch durft Eggink niet te beweren dat de cursussen niet deugen. “Hoe tieners informatie zoeken en waarderen, hebben we niet onderzocht. We hebben met onze vragenlijsten alleen hun kennis en inzichten in kaart kunnen brengen. Duidelijk is dat de gemiddelde middelbare scholier weet hoe journalisten te werk gaan. Het volgen van een cursus heeft echter amper invloed op het beter snappen hoe nieuwsmedia de werkelijkheid ‘kleuren’ en het kunnen beoordelen van de betrouwbaarheid van nieuwsberichten.“
“Wat jongeren missen, is het zicht op wat er achter het nieuws schuilgaat en het besef dat alle nieuws per definitie normatief is. De jeugd krijgt niet de kritische houding aangeleerd die je nodig hebt om media te vergelijken en te analyseren welke invloed de commercie heeft. In de lesprogramma’s zit veel ‘doen’. Dat vinden kinderen leuk. Je kunt best met vaardigheden beginnen, maar je moet ook vragen: had je die persoon in je filmpje anders in beeld kunnen brengen? Die reflectie ontbreekt vaak.”
Het lukt middelbare scholieren niet altijd onderscheid te maken tussen echt nieuws en nepnieuws. Dat geldt ook voor volwassenen. Eggink: “De Wereld Draait Door liet een straatinterview zien met een mevrouw die beweerde dat vluchtelingen onze banen inpikken. Op de vraag hoe ze dat zo zeker wist, antwoordde ze met een stalen gezicht: dat stond op Facebook. Facebook is inmiddels de belangrijkste nieuwsbron voor jongeren – zelfs voor studenten journalistiek – maar het is als nieuwsmedium natuurlijk volstrekt onbetrouwbaar.”
Mediawijs zijn is volgens Eggink net zo essentieel als eten en drinken en lezen en schrijven. “Ben je niet mediawijs, dan verlies je de controle over je leven. Je kunt dan niet meer zelfstandig functioneren. Kijk maar naar ouderen die de internetontwikkelingen niet bijhouden. Ze kunnen bijvoorbeeld hun bankzaken niet meer zelf regelen en voelen zich buitenspel staan. Daarom is mediawijs worden – en blijven – niet alleen een burgerrecht, maar ook een burgerplicht.“
Vrijblijvend
Tien jaar geleden hield de Raad voor Cultuur al een warm pleidooi voor het vergroten van de mediawijsheid. Eggink: “Sindsdien is de samenleving alleen maar verder ‘gemedialiseerd’. We communiceren in toenemende mate met zowel bekenden als onbekenden via sociale media. Veel van de gemeenschappen waarin wij leven, zijn virtueel. Kinderen opvoeden tot mediawijze burgers moet daarom jong en thuis beginnen. Mediawijsheid mag ook geen vrijblijvend schoolvak zijn.”
HANS INVERNIZZI
Tips? Mail win@windesheim.nl