Je studentenleven combineren met school kan best lastig zijn. Daar weet studente Josien Feitsma alles van. Deze week vertelt ze over ongemakkelijke situaties.
De eerste filmscène was nog maar net begonnen en ik was al hardop aan het lachen. Bridget Jones die in haar eentje debiel meedanst op de muziek van House of Pain-Jump Around. Het was weer als vanouds gieren. Ondanks dat je weet dat je naar een comedy gaat, zegt altijd een innerlijk stemmetje dat je tussen al die vreemde mensen niet te uitbundig mag lachen. Alsof er een ongeschreven regel is die stelt dat je je op een openbare publieke plek rustig, stil en netjes moet gedragen.
Een paar dagen later gebeurde ongeveer hetzelfde. Ik bezocht mijn zus in de bibliotheek van de Radboud universiteit Nijmegen. Vanaf het eerste moment dat ik daar binnen liep, kwam een ongemakkelijk gevoel naar boven. Iedereen keek naar me en ieder geluid dat ik maakte werd opgemerkt. Nooit eerder veroorzaakte het rammelen van mijn sleutels tegen het Smint doosje in mijn jaszak zo veel geluid. Alle klanken werden door de ultrastille galmende ruimte versterkt. Geïrriteerde blikken werden op mij gericht toen ik vervolgens ook nog eens een loopneus kreeg.
Het is hetzelfde gevoel dat tijdens een tentamen optreedt wanneer ik besef dat ik van tevoren te weinig heb gegeten. Met alle kracht probeer ik dan mijn maag te overtuigen om net als iedereen in de tentamenzaal niet te veel geluid te maken. Maar meestal heeft die maag zo zijn eigen plannen en volgt er een luidruchtig gerommel. Door onschuldig om me heen te kijken probeer ik voor anderen te ontkennen dat het mijn ontevreden ingewanden zijn.
Eigenlijk is het heel raar dat datgene waar onze aandacht heen gaat versterkt wordt. Of je er nou aan denkt of er juist probeert niet aan te denken, in beide gevallen wordt het erger: wat je aandacht geeft groeit. Probeer het maar eens. Als ik zeg “denk niet aan een roze olifant”, wedden dat je het beest dan al voor je ziet?
Hoe stiller ik probeerde te zijn, hoe meer lawaai mijn eigen – normale – handelingen leken te maken. Hoe meer ik probeerde mijn lach in te houden, hoe harder ik vervolgens moest lachen. Dat het meisje naast mij niet eens haar mondhoeken krulde, maakte dat nog erger. Ik compenseerde haar oorverdovende stilte tijdens de film, zullen we maar zeggen.
Alsjeblieft, kunnen we niet gewoon allemaal iets relaxter en iets normaler geluid maken? Dan ben ik tenminste niet het luidruchtigste en voel ik me iets minder een Bridget -stuntel- Jones.
Josien Feitsma is vierdejaars journalistiek.