Ik doe mee aan de Nationale Ouderendag met als doel de wens van een oudere man of vrouw te vervullen. Via de wijkwerker komt de eerste wens van een 92-jarige vrouw binnen: een dagje naar het strand graag.
Als ik mevrouw G. voor het eerst opbel blijkt dat ze inderdaad graag naar het strand wil, maar liefst niet in deze kou. ‘Het moet wel een beetje leuk blijven’. Samen lunchen wil ze wel, om kennis te maken. Wie weet kunnen we het strandbezoek opschorten tot de lente? Als ik bij haar binnenstap ruik ik de warme zoete geur van ramen die lang niet open zijn geweest. Kinderen en (achter)kleinkinderen staren me aan vanuit de lijstjes aan de wanden, kasten én bijzettafeltjes. In de keuken een afdruiprek met bordjes en kopjes voor dagelijks gebruik. Samen zetten we verse koffie – met een flinke dot zout in de filter. ‘Het is altijd even onwennig he, als je elkaar niet kent’ zegt ze als ik de saucijzenbroodjes uit mijn tas pluk.
Ze vertelt me hoe ze opgroeide in Amsterdam. Hoe de oorlog begon toen ze zestien was. Over haar lidmaatschap van de jeugdclub van de sociaal democratische arbeiderspartij (‘Mijn moeder liep voor de oorlog rond met een speldje van een gebroken geweertje’) en hoe haar huwelijk een ‘moetje’ was en toch goed. Hoe haar man na de oorlog werd uitgezonden naar Indië voor drie (!!) jaar en hoe zij achterbleef met twee kleine dochters. Dat hij terugkwam en er nog meer kinderen kwamen, maar er inmiddels twee gestorven zijn. Eén bij de geboorte en een dochter bij een auto-ongeluk. Hoe ook al haar vrienden inmiddels gestorven zijn en zij al meer dan dertig jaar weduwe is. Hoe druk iedereen het tegenwoordig heeft – ‘als ze zeggen: we komen binnenkort langs, dan streep ik het binnenkort maar door’.
‘Bent u eenzaam?’ vroeg ik. Nee. Eenzaam was ze niet, iedereen zorgt goed voor haar. Maar tijd is voor haar familie schaars. En ze zou zo graag in de lente de zee even zien. En ik met haar.
Paulien van den Burg
is docent pedagogiek in Almere