Vroeger kon ik nog verstoppertje spelen onder mijn dekbed. Dan verhuisden ik en mijn dekbed, inclusief mijn knuffels, naar de grote bank in de woonkamer. De tv ging aan, er kwam een glaasje appelsap met een rietje erin en er werd om de tien minuten even aan mijn klamme voorhoofd gevoeld. Vroeger betekende ziek zijn niet naar school, een hele dag Totally Spies en een moeder die diende als ober. Je kon uren wegdromen tussen de zachte dekens, terwijl je grootste dilemma bestond uit de vraag of je nu liever Sam of Clover wilde zijn. Vroeger.
Ik lig onder een dun dekentje op de bank, omdat ik geen zin heb om de lakens heen en weer te sjouwen. Mijn griepdieet bestaat uit een oud broodje dat ik nog ergens zag liggen achterin de koelkast. Ik heb al een kleine week geen boodschappen meer gedaan. Uit pure paniek bel ik mama, die een paar provincies verderop woont. “Kind, al drie dagen koorts? Heb je al bouillon gehad? Al die mineralen verdwijnen nu ook uit je lichaam hè!” Ja mama, nee mama. Ik heb geen bouillon gehad, want jij bent er niet om die voor mij te maken. Ik wil verzorgd worden en wel nu. Kuch.
Klagend app ik mijn lover, dat ik Thuisbezorgd echt veel te duur vind. Ze buiten de zieken uit, die oplichters. Een minimale bestelling van vijftien euro, exclusief de verzendkosten. Ik wil gewoon een glaasje sinaasappelsap. “Je gaat toch niet bestellen gek, wat wil je hebben? Moet ik even wat komen brengen?” Ik stuur hem naar de supermarkt met een lijstje bestaande uit bananen, chocola en ijs.
Een appje van een vriendin, of ik mee-eet. Meteen begin ik te klagen over de slechte werking van de paracetamol en het papieren zakdoekje. Een halfuur later staat ze voor mijn deur met een grote schaal lasagne en een halve liter thee. Mijn opkomende rochel slik ik weg. Ziek zijn is oké, zolang je maar om hulp durft te vragen.
MICHELLE VAN DER MOLEN
is vierdejaars journalistiekstudent