Gezeur over schoonmaakroosters, vieze doucheputjes of overvolle vuilniszakken. Maar er zijn ook studentenkamers waar van de grond kan worden gegeten, zo schoon is het er! In welke categorie val jij: poetsmiep of ransbal?
‘Wij mannen ergeren ons minder snel’
“Mijn vriendin vindt het huis hier smerig, maar ik vind het wel prima. Oké, toen ik hier kwam wonen was het echt een bende. In de douche zat wat schimmel, er lag overal stof en de keuken was vooral heel vettig. Het gasstel had, zeg maar, wat achterstallig onderhoud, het eten zat er nog aan vast. Maar na een paar weken kwam er een huisgenootje bij en hebben we het hele huis schoongemaakt. Even flink boenen en het is ook weer klaar. Mijn vriendin wist de laatste keer niet wat ze zag, zo opgeruimd.
De keuken, badkamer en het toilet deel ik met drie andere bewoners. Het zijn allemaal werkende mannen, dus dat is prima. Soms staat de afwas er ’s avonds wat langer. Maar ja: als je druk bent, dan ben je druk. Een schoonmaakrooster hebben we ook niet. Is er wat vies, dan wordt er in de app gevraagd wie er tijd heeft om het schoon te maken. Dat is makkelijk opgelost.
Ik denk dat wij mannen ons minder snel aan de troep kunnen ergeren. Net als het halen van schoonmaakmiddel of wc-papier bijvoorbeeld, als het op is dan halen we toch gewoon nieuwe? Daar hebben we geen rooster voor nodig. Mijn beste schoonmaaktip? Ik heb een vriendin en die wast veel voor mij af. Ideaal.”
Martijn Somsen (20)
tweedejaars Calo
‘Zeepresten of haren vinden we al vies’
Demi:“In het begin was het hier zo vies. Vetspetters, stof, alles plakte. Mijn ouders zijn met een stoomreiniger het hele huis door geweest en sindsdien proberen we het met z’n allen schoon te houden. Maar zelfs nu vind ik de wc best vies. Dan denk ik oh my god hoe ga ik hier op zitten. Meestal haal ik dan nog even een doekje over de bril. Ik heb het denk ik van mijn moeder, die flipt al wanneer er schoenen in de keuken staan.”
Demi:“In het begin hadden we een huisgenootje die niks deed. Ze gebruikte onze schoonmaakmiddelen voor haar kamer, maar kocht zelf nooit wat. Samen met Marjanne ben ik daar heel boos om geworden. Dat vond ze niet zo leuk, maar inmiddels maakt ze wel meer schoon. We hebben een heel net huis en dat willen we zo houden. Natuurlijk voel je je een zeur wanneer je iemand achter de broek aan zit, dat is niet leuk. Maar doe je het niet, dan ben je de enige die hier aan het poetsen is.”
Marjanne: “Een beetje rommel is niet erg, maar ruim wel gewoon je eigen zooi op. Mijn kamer is binnen tien minuten schoon omdat ik het gewoon altijd bijhoud. We gaan gewoon op de man af: ‘Hé dit is er aan de hand, hoe denk jij daar zelf over?’ Maar op een gegeven moment is het iemands eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Als iemand niet mee wil doen met schoonmaken of betalen omdat zij haar eigen spullen koopt, prima. Maar ik kan me niet voorstellen dat ze net als op de camping met een wc-rol onder haar arm naar de wc toe gaat.”
Marjanne Klasen (20) derdejaars civiele techniek
Demi van der Velde (21) (zie foto) vierdejaars lerarenopleiding Nederlands
‘De maden kropen onder de vloerbedekking’
Demi: “Afgelopen zomer wonnen wij de Zeeman Ransballen-wedstrijd. De Zeeman riep studenten via Facebook op om de smerigste ransbal te taggen, inclusief een foto. Demi tagde mij en een foto van onze prullenbak, overloaded, met daarnaast een dode muis. We wonnen een schoonmaakpakket met doeken, ontvetter, servetten, bleek, een schort, glasex. Noem maar op.” Elles: “Die ontvetter heb ik nog nooit aangeraakt, ik gebruik allesreiniger voor álles.”
Demi: “Mijn vader is een schoonmaak-autist. De merkjes van de handdoeken moeten allemaal naar voren liggen, was opvouwen mag niet op tafel, maar alleen op de strijkplank. Voor mij is het huis gewoon netjes. Mijn vader krijgt een paniekaanval wanneer hij mijn kamer binnenstapt.”
“Oké, de keuken kan schoner. In ons huis hebben we weleens géén vuil op het fornuis. Ik wilde een keer de vuilniszakken weggooien, toen er tweehonderd maden af vielen. Ze kropen onder de vloerbedekking, gleden over de zakken heen. Ik ging zowat over mijn nek. Met haarlak en deo ben ik er achteraan gegaan, maar Elles heeft ze allemaal opgeruimd.”
Elles: “Maden zijn niet mijn ding, maar ik ga er niet van over mijn nek. Wat mij te ver gaat? Dat ik ’s nachts wakker word, omdat er muizen bij mijn gordijnen omhoog kruipen. Op een ochtend werd ik wakker en zag ik dat er een dode muis in de emmer met schoonmaakmiddel dreef. Die stond er nog van de week ervoor.”
Demi de Jong (19) en Elles Slikker (20)
beiden tweedejaars verpleegkunde
Penetrante geur uit het doucheputje’
“Mijn huisgenoot vindt het leuk om schoon te maken. De afwas doet hij vaak in zijn eentje. Ik vraag wel of ik moet helpen, maar omdat ik meestal geen tijd heb, zegt hij al snel: nee hoor, doe ik wel. Een rommelige keuken vindt hij niet prettig. Het schoonmaken van de badkamer en wc is iets minder goed geregeld: dat gebeurt pas als het écht nodig is. Als we de hele week op school zitten, wordt de wc toch ook niet echt vies?
Ik denk dat het mannen gewoon wat minder boeit. Als ik vrienden over de vloer heb en zeg: sorry voor de rotzooi, dan denken zij: welke rotzooi? Voor mannen hebben we best een schoon huis. Elke dag ruim ik een paar dingen op en als er mensen langskomen ga ik met een plastic tas de kamer rond. De kleren die ik dan verzamel, kan ik de volgende dag meteen naar mijn ouders brengen. Is de was ook weer gedaan! Wat ik wel echt smerig vind is ons doucheputje. Het werkt niet zo goed en moet eigenlijk vaak worden schoongemaakt. Dan sta je te douchen en komt er opeens zo’n penetrante geur omhoog. Omdat mijn huisgenoot al zoveel doet, zijn dat soort smerige klusjes voor mij. Adem inhouden en als een bezetene door het doucheputje heen om de troep mee te nemen. En dan weer voorzichtig ademhalen.”
Jaap Blokker (22)
tweedejaars journalistiek
‘De muizen hangen in de gordijnen’
“Mijn ouders zeggen nooit wat van de troep, maar als mijn moeder op bezoek komt begint ze altijd stiekem schoon te maken. Dan zie ik haar dingen van de vloer rapen of is ze de keuken aan het schrobben.
Ik woon in een studentenhuis met vier meiden en iedereen heeft een eigen keuken. Het is redelijk netjes hier, maar het ligt er wel aan hoe druk we zijn. Alleen de gang ligt vol met spullen: post, vuilniszakken, kratjes bier, winkelkarretjes. Natuurlijk staat het in de weg, maar niemand ruimt het op.
Volgens ons schoonmaakrooster wordt de badkamer elke week schoongemaakt, maar niemand houdt zich er aan. We hebben de regel dat wanneer je niet schoonmaakt, je een euro in de pot doet. Het spaarvarken is al aardig zwaar. Met de opbrengst gaan we waarschijnlijk een huisfeestje houden. Afgelopen zomer kwamen we erachter dat er een lek in de riolering zit. In de kruipruimte lag een laagje wc-water. Stinken! Of dat inmiddels is opgelost, weet ik eigenlijk niet. We ruiken het vanzelf.
Wat ik ook heel vies vindt, zijn muizen. Eén huisgenootje laat altijd haar eten slingeren, waardoor de muizen nu bij mij in de gordijnen hangen. Er vloog laatst één over mijn bed. Ik schrok me kapot! We hebben muizenvallen gekocht en die heb ik op zo’n manier neergezet, dat als de muizen naar mijn bed willen, ze wel langs de vallen moeten. En zo slim zijn ze niet!”
Wibie Jutten (20)
derdejaars psychomotorische therapie
Tekst: Michelle van der Molen
Foto’s: Jasper van Overbeek
Beeld en Opmaak: Judy Ballast