De gemeente Almere laat grove steken vallen bij de coördinatie van de gezondheidzorg voor haar jeugd. Honoursprogramma-studenten Stef Windt en Daniëlle Bakker constateerden dat scholen, vrijwilligersorganisaties, buurtcentra, gezondheidsinstellingen, non-profit bedrijven, sportverenigingen, de gemeente en de provincie Flevoland niet van elkaar weten wat ze doen. “We telden 180 losse initiatieven. Iedereen doet maar wat.”
Stef Windt (18), tweedejaars bij mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling in Almere, en Daniëlle Bakker (19), tweedejaars bij de lerarenopleiding aardrijkskunde in Zwolle, onderzochten op verzoek van Almere hoe effectief het gemeentelijke programma ‘Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad’ is. Windt en Bakker werkten nauw samen met achttien andere studenten van verschillende opleidingen in het Windesheimbrede honoursprogramma ‘New Towns’.
Masterplan
Almere telt twintigduizend kinderen tussen de vier en achttien jaar van wie er vijfduizend niet gezond genoeg leven. Windt: “Almere heeft een serieus probleem en onderkent dat ook. Er gaat veel geld om in de zorg voor kinderen, maar dat kan nuttiger worden besteed. Het verbaasde ons dat er zoveel versnippering optreedt bij de Almeerse aanpak. Je zou denken dat er een groot spinnenweb van relaties bestaat, maar de initiatiefnemers kennen elkaar niet en weten dus niet wat de ander doet.”
Bakker: “De gemeente heeft de touwtjes niet stevig in handen. Er is niemand die de kar trekt. Op alle doelgroepen zitten een of meer initiatieven, maar lang niet alle kinderen profiteren daarvan door een gebrek aan coördinatie en afstemming. Er moet veel effectiever en efficiënter worden gewerkt. Wat ontbreekt zijn een masterplan en een overkoepelend orgaan. Nu werkt iedereen langs elkaar heen en schieten de goedbedoelde initiatieven hun doel voorbij.”
Windt en Bakker maakten een overzicht van alle activiteiten. Daaruit blijkt dat er, ondanks het gebrek aan sturing, wel een boel gebeurt. Basisscholen en sportclubs bieden gezonde lunches, fruit en extra gymlessen aan. In diverse buurten zijn speelplaatsen aangelegd, staan watertappunten en wordt buitenspelen gestimuleerd. Windt: “Gezonde kinderen blijven daardoor gezond, maar niet alle ongezond levende kinderen worden bereikt.”
Bakker: “We zien veel initiatieven van scholen en naschoolse activiteiten. Een blinde vlek is de thuissituatie. Ouders worden thuis niet ondersteund bij het stimuleren van gezond gedrag. Het is mooi als kinderen op school fruit eten en water drinken, maar dat helpt niet als ze thuis ongezond eten en drinken.”
Windt, Bakker en hun groep bedachten, in opdracht van de gemeente, initiatief 181: het programma ‘Doe de acht’. De bedoeling ervan is gezond gedrag te bevorderen door basisschoolkinderen elke dag in hun klaslokaal en thuis acht minuten te laten bewegen. Het gaat om simpele oefeningen waarvoor het lokaal of de huiskamer niet overhoop hoeven te worden gehaald. Op school staan de instructies op een scheurkalender. Thuis lezen de kinderen de aanwijzingen in een app.
Platform
De studenten hebben Almere verder geadviseerd een netwerkplatform op te richten. Dat zou een website moeten zijn waarop initiatiefnemers elkaar leren kennen en onderling kunnen communiceren. De studenten hopen dat vooral basisscholen en middelbare scholen zo meer aansluiting vinden. Windt: “Het schiet niet op als je op je basisschool gezond leert leven en op je middelbare school weer met ongezond eten en sportdrankjes wordt geconfronteerd.”
Hans Invernizzi
Tips? Mail win@windesheim.nl