Soms is er aanleiding om naar de pen te grijpen. Windesheim wil elektriciteit betrekken van windmolens die mogelijk worden gebouwd op het Scania terrein.
De hogeschool gaat voor schone energie, een fossielvrije campus, een lofwaardig streven. Echter, ze heeft voor de winning ervan voor een locatie gekozen die alleen maar vragen oproept. Windesheim lift mee op een initiatief van Scania en Blauwvingerenergie Zwolle om drie kolossale, 150 meter hoge, windturbines te plaatsen op het Scania terrein (industrieterrein Voorst).
Deze locatie wordt omringd door een aantal woonwijken, waaronder Spoolde, waar ik al jaren woon. Deze woonbuurt ligt als een eiland binnen een netwerk van wegen, waar overlast van verkeerslawaai een voortdurend terugkerend thema is. Met de plaatsing van deze windkolossen dreigt er absoluut toename van geluidsoverlast. Opnieuw zullen dezelfde bewoners in de wijk de dupe worden. De Initiatiefnemers bagatelliseren de overlast enorm en hanteren weinig geruststellende massagemiddelen als ”zal wel meevallen” en “het went wel”.
Ook wordt bewoners een mogelijke planschade procedure voorgespiegeld. Dat zegt al genoeg. Hoe ver wil Windesheim gaan om de leefbaarheid van een grote groep mensen aan te tasten. Hoe kun je instemmen met een locatie nagenoeg binnen de bebouwde kom? Met overlast dichtbij (parkeren) heeft Windesheim al de nodige ervaring. Hoe zit het met veraf? Misschien iets voor de medezeggenschapsraad? Zou Geert Grote nog inspirerend kunnen werken: inkeer!?
Pier Karenbeld, voormalig calo-docent en lid van actiegroep Tegenwind Voorst.