In mijn overvolle mailbox: of ik een enquête wil invullen rondom werkdruk. Absoluut geen tijd voor. Delete. Direct. Ik moet nog een OER afschrijven, Educator vullen, lesprogramma’s ontwerpen voor een gloednieuw curriculum en eindgesprekken inplannen voor studenten uit jaar 4 die momenteel met strakke gezichten naar hun scherm turen omdat de deadline voor hun afstudeeronderzoek in hun nek hijgt.
Ik herinner me mijn eigen afstudeerworsteling en ik weet zeker dat mijn vrienden en familie deze ook nog scherp voor de geest staat. Zij hebben jaren met mij meegeleefd – de term langstudeerder is dan ook zeer op mij van toepassing (ik troost er dagelijks mijn wanhopende studenten mee). En dan te bedenken dat ik tijdens mijn scriptie uitkeek naar het werkende leven, want hoe heerlijk moest het zijn om gewoon in een vast ritme inspirerend werk te verrichten en ’s avonds naar huis te gaan omdat je werk dan af was.
Ondertussen zie ik mijn collega’s met wallen onder de ogen richting de zomer gaan. Er is zoveel nakijkwerk, er is nog zoveel onderwijs te geven, er zijn dagelijks zoveel vragen van studenten, collega’s en praktijkbegeleiders, en dan nog al die vergaderingen en werkgroepen waar we deel van uitmaken.. Kersverse collega’s vertellen dat als ze in het weekend hun berg nakijkwerk wegwerken hun partners over hun schouder meekijken en zeggen: wat doe je toch allemaal, is dit normaal? Nee, het is niet normaal. Maar mijn man en zijn collega’s uit het voortgezet onderwijs en mijn vriendinnen uit het basisonderwijs hebben dezelfde wallen onder hun ogen.
Ik denk aan mijn vader, die vroeger in de jaren ’70 een sjekkie draaide voor zijn zesde klas terwijl de kinderen zich bogen over hun taakje uit hun ietwat smoezelige lesboek. Geen individueel student-volgsysteem, geen grafieken die prestaties is kaart brengen, geen ellenlange verantwoordingsdocumenten voor inspectie of accreditatie rondom kwaliteitszorg of studiesucces.
Gewoon, een docent en een kluitje studenten aan het werk in de klas en tijd om even rustig naar ze te kijken terwijl je een sjekkie draait. Daar streef ik naar.
Paulien van den Burg
is docent pedagogiek in Almere
En de kwaliteit van het onderwijs was goed. Er was aandacht voor de kinderen, er was sprake van differentiatie er was sprake van maatwerk. Maar het was niet genoeg. Het was niet genoeg omdat politici maar naar de staatjes keken van lugubere onderzoeksinstituten die op subsidie met het meten is weten argument maar onderlingen concurrentie konden afdwingen. Het land met een geweldig onderwijssysteem, werd zomaar op plek 4 gezet en er brak paniek uit in Den Haag. En van de weeromstuit werden er parlementaire werkgroepen ingericht aangevuld met nitwits uit de SER en ja hoor daar werd het onderwijs even in de tang genomen. Van het een kwam het ander, maar daarover een andere keer. Als reactie op deze mooie column.