Pedagogiekstudente Eline Visser loopt stage in Nieuw-Zeeland, bij een welzijnsorganisatie. Voor win’ doet ze verslag van haar belevenissen.
Mijn laatste maand in Nieuw-Zeeland is aangebroken en ik ben al een beetje bezig om alles af te ronden. De meeste huisgenoten zijn vertrokken, de laatste weken van stage zijn in zicht en ik betrap mezelf erop dat ik stiekem de dagen aftel. Ik rond mijn stage binnenkort af en daarna heb ik nog een paar dagen vrij. Ik weet nog niet goed wat ik in die dagen ga doen, maar waarschijnlijk niet veel meer dan vakantie houden en relaxen.
Daarna vertrek ik richting Australië. Ik vind dat ik dat land niet over kan slaan, aangezien het ‘maar’ drie uur vliegen is. In Sydney zal ik mijn moeder, die vanuit Nederland komt overvliegen, eindelijk weer zien, voor het eerst in zes maanden. Ik denk dat onze weken in Sydney vooral zullen bestaan uit bijpraten en nog eens bijpraten. Waar begin ik met vertellen? Hoe beschrijf ik zes maanden aan iemand die niets van dit halve jaar samen met mij heeft meegemaakt? Ik heb eerlijk gezegd geen flauw idee, maar de verhalen komen vanzelf wel, denk ik.
Maar voorlopig ben ik nog druk bezig met het regelen van praktische dingen: schoolopdrachten, eindevaluaties, de auto verkopen…. en zo kan ik nog wel even door gaan. Ik kijk er nog niet naar uit om naar huis te gaan, maar ik zie er ook niet tegen op.
Ach, veel keuze heb ik ook niet. Nog een dag of dertig te gaan en dan zit het avontuur erop. Zo lang naar uit gekeken en zo snel voorbij gevlogen. Bizar.