Windesheim is inmiddels gewend geraakt aan de kreet ‘Resultaat Verantwoordelijke Teams’. Maar functioneren ze ook? Of is het gewoon de zoveelste managementkreet gebleven?
Het begon drie jaar geleden, met het nieuwe Professionaliseringsplan. De hogeschool én de docenten stonden voor grote uitdagingen (denk aan de Prestatieafspraken) en moesten zich dus verder ontwikkelen. Cruciaal hierin waren de teams, want dáárin zouden de wensen van Windesheim en die van de individuele docenten bij elkaar komen. Die moesten uitgroeien tot ‘resultaat verantwoordelijke teams’, die hun eigen plannen mochten ontwikkelen – maar wel ‘op afstand’ gestuurd door leidinggevenden. Mooie woorden, die voor veel medewerkers pas dichtbij kwamen toen ze het verzoek kregen mee te werken aan de ‘teamscan’. Harma Beens, adviseur bij P&O met aandachtsgebied teamontwikkeling, zag het gebeuren: ‘Die scan heeft in elk geval veel losgemaakt. De meeste teams bleken in fase II te zitten en er was veel gedoe omdat de indruk ontstond dat iedereen in die fase IV moest komen. Maar dat is nooit de inzet geweest; elk team moet zélf kunnen bepalen wat voor hen de meest passende fase is.’
De scan zorgde er in ieder geval voor dat iedereen wist dat er zoiets als ‘teamontwikkeling’ bestaat. Maar velen beschouwden het vooral als de zoveelste taak die “van bovenaf” werd neergelaten – en er kwam in die tijd veel van bovenaf. Moet dit écht? We hebben het al zo druk! waren veel gehoorde reacties. En dan waren er natuurlijk opleidingen die er geen raad mee wisten omdat ze bijvoorbeeld midden in een reorganisatie zaten of juist sterk groeiden. Drie jaar later moet Beens toegeven dat het functioneren van de RvT’s op Windesheim nog sterk uiteenloopt.
Vergadercultuur
‘Wat er veranderd is?’ Docent geschiedenis Bas van der Meijden moet even zuchten. ‘Weet je, je moet niet te veel verwachten van veranderingen in de teamstructuur. Het hele idee van resultaatverantwoordelijke teams waarbinnen docenten elkaar steunen en stimuleren is natuurlijk mooi – maar ik heb er zelf nooit iets van gemerkt. Ik denk dat de meeste collega’s de teams als overbodig ervaren, als een onvermijdelijk onderdeel van de vergadercultuur. Ik in ieder geval wel.’ De beslissingen worden nog steeds hogerop genomen, door de leidinggevenden in de RvE’s. ‘In de Rvt’s daaronder, daar gebeurt niet veel. Een RvE moet niet zeggen wat de RvT’s moeten doen, ze moeten vragen naar wat er gaat gebeuren. Hoe kijken jullie tegen het vak en de studenten aan? Wat zijn jullie concrete plannen? En als die plannen niet van de grond komen, moeten ze een team begeleiden. Maar dat bevragen, dat zie ik al nauwelijks gebeuren. En de plannen deugen vaak niet, en lukken dus ook niet echt.’
Beens ziet dat managers zich er bewust van zijn dat ze op een andere manier moeten werken, maar dat vaak lastig vinden. ‘Hun taak is om de teams te vragen naar hun plannen, en daarbij draait het vooral om de vraag: hoe verhouden die zich tot de koers van Windesheim? Dat bevragen moet in een open dialoog gebeuren. Dat is het ideaal – en ik zie hier en daar mooie voorbeelden maar in het algemeen moet je stellen dat we wat dat betreft écht nog halverwege het proces zitten.’
Waar ligt dat aan, dat het zo moeizaam gaat: aan de Rvt’s of de RvE’s? Van der Meijden: ‘Iedereen zal zeggen dat de teams meer de regie moeten nemen. Maar volgens mij moeten RvE’s er eerst voor zorgen dat die teams ook écht wat gaan doen – en klaar staan om dat te begeleiden. Dat zie ik op dit moment niet.’ Ook van dat andere doel van teamontwikkeling, de RvT als ‘aanjager’ van persoonlijke professionaliteit en kwaliteit, ziet Van der Meijden weinig terechtkomen. Hij ziet veel meer nut in teams die een concreet doel voor ogen hebben: ‘Een voorbeeld. Ik zit momenteel in vier groepjes die zich bezighouden met onderwijsontwikkeling. Dat werkt veel beter. Dáár word ik als docent gestimuleerd.’ Een nieuwe ontwikkeling qua teamvorming binnen zijn domein is gebaseerd op het systeem van de ‘opleidingsscholen’. Dat zijn samenwerkingsververbanden van Windesheim met een aantal middelbare scholen die stagiaires afnemen. Van der Meijden: ‘Zo ontstaan teams van docenten van verschillende vakken uit Windesheim met docenten uit die middelbare scholen. Dat is echt heel leerzaam.’
Nooit af
En zo ontsnappen teams en teamvorming aan de papieren werkelijkheid. Maar, benadrukt Beens, daar is niks mis mee: ‘Mijn taak is om ervoor te zorgen dat teamontwikkeling niet ingewikkelder gemaakt wordt dan het is. Om te stimuleren dat het gekoppeld wordt aan al die andere dingen waar we op Windesheim mee bezig zijn; om iedereen ervan bewust te maken dat die ontwikkeling nooit ‘af’ is én dat je er als team nooit alleen voor staat. Je kunt ons op elk moment vragen om een coach, om begeleiding, of simpel weg eens meedenken over wat een volgende stap voor het team zou kunnen zijn – dat hoeft echt niet alleen in noodsituaties.’ (MH)