Master of Educational Needs-student Anne van de Weg heeft een passie voor rugby en het leven daarbuiten. De komende maanden houdt ze ons op de hoogte van haar wilde belevenissen op en naast het rugbyveld.
Pre-season: een periode van pijn. En niet de pijn die ik kan hebben na een intensieve wedstrijd, maar de pijn van het opstarten, je lijf weer in een beweging krijgen na een aantal weken vakantie vieren en je hoofd weer op ‘sport modus aan’ krijgen. De dinsdagavondtrainingen op ons eigen veld bij de Marslanden zijn weer begonnen. Elke training starten we samen met de warming-up en een vast onderdeel daarvan is ‘Sterven met Steef’. Althans, zo heb ik het genoemd.
Stefan, een breedgeschouderde, getatoeëerde en kaalgeschoren fitnessgoeroe die ons in slechts tien minuten fysiek helemaal naar de gallemiezen helpt. ‘Dit zijn de laatste tien minuten van de wedstrijd! PUSH YOURSELF! Als het geen pijn doet, word je niet beter! Nee, geen knieën op de grond: twee minuten erbij!’ En terwijl ik daar in de zoveelste variatie van een plankhouding lig en het zweet in mijn ogen prikt, vraag ik me af: ‘Waarom doe ik dit?’ Ik vervloek Stefan, ik vervloek rugby en vooral mezelf omdat ik in de vakantie maximaal ongezond heb geleefd en daar nu de prijs voor betaal.
Afgelopen zondag was het zover: onze eerste oefenwedstrijd. Met vijftien dames gehuld in ons Zwolsch blauw-wit betraden we het veld. Vanaf het moment dat het fluitsignaal ging, mochten we los. Ik ging als het malle het veld over en tackelde al mijn frustratie van een zomer zonder rugby eruit. Mijn eerste tackle zat er gelijk goed op. Een goede tackle herken je aan het ‘geluid’ dat je tegenstandster maakt als je haar hard (maar eerlijk) raakt: een combinatie van een zucht en een snak naar adem wanneer je samen het gras raakt. Ik ben er weer!
Na de wedstrijd stond ons welverdiende biertje koud en dronken we samen met onze tegenstandsters, in de zon. ‘Sterven met Steef’ heeft zijn vruchten afgeworpen: de maandagochtend werd ik niet gewekt door de pre-season-pijn in mijn hoofd, maar met after-match-pijn in mijn lijf. De tien minuten van Stefan lijken niets meer dan een boze droom van lang geleden. Althans, tot aankomende dinsdagavond.