Ik werk inmiddels acht jaar met veel plezier op Windesheim. In die jaren is er hard gewerkt aan het uitbouwen van een onderzoekspraktijk en hebben we goede resultaten weten te behalen. Zo ben ik trots op ons expertisecentrum wat er nu staat: familiebedrijven is een thema dat goed aansluit op de regio, we leveren (inter)nationaal een bijdrage aan kennisontwikkeling, zowel wetenschappelijk als in de dagelijkse ondernemerspraktijk.
Een goede uitgangspositie voor het nemen van de volgende stap, verwoord in de Strategische Koers. Ik kan me vinden in de plannen die er staan, maar het echte succes van Windesheim wordt de komende jaren niet zozeer bepaald door thema’s als inclusief en duurzaam maar veel meer door hoe we het met elkaar gaan aanpakken. Daarmee vind ik de ambities nu nog te veel als afzonderlijke projecten geformuleerd net zoals onderzoek en onderwijs nu nog vaak te veel naast elkaar opereren.
De oplossing ligt bij ‘we share’. Dat is een derde van ons nieuwe motto maar in de Koers slechts goed voor één alinea tekst. Omdat het zo makkelijk is? Dat denk ik niet. De ‘monopoliepositie’ van onze school in de regio, de grote druk vanuit accreditaties maar ook de goede kwaliteit van het onderwijs maakt ons tot een bolwerk. Hoe worden we een netwerk? Volgens mij lukt dit alleen als we echt overtuigd zijn dat we de praktijk nodig hebben. In het onderzoek noemen we dit ‘engaged scholarship’ , een aanpak vanuit het bewustzijn dat de oplossingen voor complexe vraagstukken alleen gevonden kunnen worden door wetenschappelijke kennis te combineren met praktijkkennis en gezamenlijk op zoek te gaan naar antwoorden.
Past de benadering van ‘engaged scholarship’ ook bij het onderwijs? Ik denk het wel. De beroepspraktijk verandert, het rapport van het World Economic Forum geeft aan dat 65 procent van de huidige basisschoolleerlingen later gaan werken in een beroep dat nog niet bestaat. Willen we relevant onderwijs geven, moeten we met tenminste één been in de praktijk staan. Paul Kischner, hoogleraar bij de OU stelt dat het steeds belangrijker wordt dat jongeren leren na te denken over de grenzen van hun kennis en vaardigheden, en wat ze kunnen doen als die niet voldoende zijn. Ook hiervoor is de praktijk hard nodig.
Als we dit willen bereiken moeten we heel kritisch naar ons zelf kijken. Ik denk dat iedereen wel een voorbeeld paraat heeft over wat er nu in de samenwerking niet goed gaat. Om een netwerk te worden kunnen we twee bronnen aanboren: 1) De lectoraten, zij beschikken over een groot praktijknetwerk dat ook het onderwijs veel te bieden heeft. Waar leggen we de verbinding? 2) De student, we kunnen veel meer doen met alle ervaring en kennis die studenten meenemen als ze op Windesheim binnenlopen en die ze tijdens en na hun studie in de praktijk opdoen.
Zo zal ‘we share’ helpen bij het realiseren van de andere ambities. Ik help graag mee om de ambitie van ‘we share’ de komende jaren te verwezenlijken.
Ilse Matser is lector familiebedrijven