‘We zullen het onderwijs anders moeten organiseren’

Te ambitieus, onvolledig, te makkelijk. De eerste reacties op de Koers zijn niet allemaal even positief. Cvb-voorzitter Henk Hagoort reageert.

Paul van Meenen: ‘Je moet het hbo-niveau garanderen. Ik ben geen voorstander van een cafetariamodel zonder structuur en samenhang. Het kan niet zo zijn dat een afgestudeerde zegt: ik heb een fantastische tijd gehad, maar niemand begrijpt wat ik heb gedaan. Het is ook belangrijk dat studenten voldoende gelegenheid krijgen om verstandige keuzes te maken. We nemen in het hbo onvoldoende tijd voor oriëntatie en selectie.’  15-‘We zullen het onderwijs anders moeten organiseren’(01)-06-09-2017

Henk Hagoort: ‘Pretpakket, snackbar… die termen vallen wel vaker. Waar het om gaat is: het traject dat je als student volgt is de best mogelijke match tussen het individuele talent van de student en wat het werkveld vraagt. Om die match te bereiken is een goede begeleiding noodzakelijk, door een hogeschool die een echte community is. Het curriculum moet naast persoonlijk ook flexibel én uitdagend zijn – want we willen studenten uitdagen hun grenzen te verleggen. Natuurlijk moet dat tot een betekenisvol en samenhangend geheel leiden. En onze docenten  hebben een belangrijke toegevoegde waarde door hun kennis van het werkveld.’
‘Het klopt dat we in het hbo onvoldoende tijd nemen voor oriëntatie en selectie. Daarom zet deze koers ook in op méér tijd voor de student om te kiezen, om zich te oriënteren, en op meer begeleiding. En dan begeleiding vanuit de loopbaan gedacht en niet gericht op “hoe komt deze student zo snel mogelijk door de opleiding heen”. ‘

‘De neiging bestaat om te denken: als de student het nog niet weet, maken we de opleiding eerst zo breed mogelijk. De uitdaging is juist om die zo specifiek mogelijk te maken, zo individueel mogelijk, maar ook flexibel. Je moet steeds kijken of de vakken  aansluiten bij wat de student kan en wil. En laat hem of haar ook eens vakken volgen bij andere opleidingen. Natuurlijk loop je dan tegen vragen aan wat betreft de propedeuse of het bsa – allemaal vragen waar deze Koers geen antwoord op geeft maar waar we mee aan de slag gaan.’

Jan Nabers: ‘Windesheim moet er alles aan doen om haar afstudeerders voor de regio Zwolle te behouden. Ze moet opleiden voor de regio. Die focus ontbreekt in de strategische koers. De hogeschool slaat daarmee de plank mis. De ambities zijn gericht op de individuele student, de ontwikkeling van een inclusieve en duurzame samenleving en op een betere aansluiting met het mbo. Prima, maar het bedrijfsleven wordt niet eens genoemd. Onbegrijpelijk.’    15-‘We zullen het onderwijs anders moeten organiseren’(02)-06-09-2017

Henk Hagoort: ‘Het is waar dat het primaat bij de student ligt. Als je denkt in termen van: ‘het bedrijfsleven vraagt, wij draaien’ – dat vind je in deze Koers niet terug. Maar volgens mij wordt de regio zeker niet vergeten. In de Koers stellen we heel duidelijk dat er verbinding moet zijn met ‘het werkveld’, dat zijn bedrijven én instellingen. Daar komen dan nog onze ambities bij wat betreft Leven Lang Leren. En je moet niet vergeten, de nadruk op de aansluiting mbo-hbo komt ook voort uit wat de regio nodig heeft. Het deel over onderzoek gaat volgens mij heel sterk over de overbinding met het bedrijfsleven en regionale thema’s.’ Ik zie ook geen noodzaak om hier extra op in te zetten. Per opleiding wordt al heel veel energie gestoken in de verbinding met het werkveld, en ik ben echt niet bang dat onze docenten dat er ineens bij laten zitten.’

Wim Breebaart en Frank Steenkamp: ‘Geen enkele student valt onnodig uit”, staat er dapper. Je zou dus denken dat Windesheim extra tijd gaat steken in de groep die dat het meeste nodig heeft, maar op dit moment zien we bijna het tegendeel. De hogeschool pronkt met honoursprogramma’s voor de snelste studenten. Zíj krijgen extra lessen om zich te verbreden of te verdiepen. Tegelijk weten we dat docenten hoge werkdruk ervaren. Betaalt de langzamere student dan niet de rekening?’

Henk Hagoort: ‘Die opmerking vond ik opvallend want de eerste kritiek op de Strategische Koers was: gaan we wel genoeg voor kwaliteit? gaan we ons niet te veel op de onderkant richten? Ik denk ook helemaal niet dat Windesheim eenzijdig in getalenteerde studenten investeert. Maar in deze Koers willen we wél af van het onderscheid: talentvol, normaal, en studenten met een beperking. Sommige studenten hebben een andere uitdaging nodig dan anderen, dan moet je dat ook aanbieden. Dat betekent wat mij betreft niet het einde van honours programs. Leerroutes worden individueler maar het wordt geen individueel onderwijs. Die programs zijn onze proeftuinen van nieuwe vormen van onderwijs.
Als er één kenmerk is van honours programs dan is het dat studenten uit verschillende opleidingen daarin samenwerken. Dát zou juist heel normaal moeten worden.’15-‘We zullen het onderwijs anders moeten organiseren’(03)-06-09-2017

Wim Breebaart en Frank Steenkamp: ‘Op dit moment is het studiesucces laag: slechts 45 procent van alle eerstejaars heeft na vijf jaar een diploma. Veel gediplomeerden hebben een flexbaan, een flinke studieschuld en weinig kans op een hypotheek. Het is belangrijk om daar eerlijk over te zijn en tegelijk alles te doen om kansen voor studenten te vergroten en risico’s te verkleinen.  Het is goed dat Windesheim reflecteert op de eigen strategie, maar dat moet niet alleen over de positionering van de instelling gaan en meer zijn dan een marketingverhaal. Het komt aan op open communicatie met docenten, studenten en buitenwereld.’

Henk Hagoort: ‘Ik ben het er heel erg mee eens dat we over studiesucces eerlijk moeten zijn. De cijfers die we als sector naar buiten brengen, schetsen het mooier dan het is. Maar een marketingverhaal… het is natuurlijk gemakkelijker om zoiets op te schrijven dan om het uit te voeren. Daar hebben we nog heel lang voor nodig. Voor die open communicatie met docenten en studenten willen we ook echt de tijd nemen.’
‘Maar eerlijk gezegd, ondanks alle goedbedoelde inspanningen zijn de cijfers van bijvoorbeeld de eerstejaars uitval sectorbreed niet echt verbeterd. Het is gemillimeter in de marge. Daarom denk ik dat het paradigma waarbinnen we aan het optimaliseren zijn, niet klopt. Als je denkt vanuit voorgeprogrammeerde opleidingen waar je een student zo snel mogelijk doorheen moet loodsen, dan zullen de cijfers, al doe je nog zo je best, niet wezenlijk verbeteren. Die zullen niet fundamenteel verbeteren als je het onderwijs niet anders gaat organiseren. Daarvoor moet je een aantal dingen doorbreken. We moeten we het instituut aanpassen aan de studenten, en niet andersom.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *