‘Vrouwen zijn even goed’

Vrouwenvoetbal is niet te stoppen

Miljoenen tv-kijkers zagen afgelopen zomer hoe de Oranje-leeuwinnen Europees Kampioen werden. Calo-studente Esmee de Graaf speelt bij PEC Zwolle en ziet ook bij haar wedstrijden het aantal toeschouwers toenemen.

Het is vrijdag 1 september: de eerste wedstrijd van het vrouwenelftal van PEC Zwolle na de zomerstop. Op de tribune zitten ruim duizend toeschouwers. Weinig, als je het vergelijkt met bezoekersaantallen tijdens het afgelopen EK. “Maar wel bijna twee keer zoveel als een gemiddelde wedstrijd in het vorige seizoen”, verzekert vierdejaars Esmee ons. Ze is bezig aan haar derde seizoen als aanvaller voor de Zwolse club. “Vet om voor zoveel mensen te voetballen. Een enorme kick!”

Meer televisie-aandacht
Dat het vrouwenvoetbal in de lift zit, is niet alleen aan het succes tijdens het afgelopen EK te danken, aldus Esmee. De opmars is al veel langer aan de gang. “Ik ging als zevenjarige op voetbal in het kersverse meisjesteam van De IJsselmeervogels uit Spakenburg. We waren het enige f’jes-team, het eerste e-team, enzovoorts. Nu hebben ze daar al meerdere meidenteams. Dat zie je ook bij andere clubs. Door de winst van het vrouwenelftal zullen nog meer meisjes zich aanmelden.”

Ook op tv en andere media is er steeds meer aandacht voor het vrouwenvoetbal. “Ik verwacht dat dat alleen nog maar gaat toenemen. Sinds het EK worden wedstrijden van het Nederlands vrouwenelftal live op tv uitgezonden. Daarnaast zendt NOS Sport sinds dit seizoen in ieder geval elke vrijdag één samenvatting van een eredivisiewedstrijd uit. Wel pas om 23.30 uur, maar het is een goed begin. Ik denk dat er in het volgend seizoen meer wedstrijden van de eredivisie worden uitgezonden.”

Geen toneelstukjes
Over vrouwenvoetbal wordt door mannen vaak een beetje lacherig gedaan. Oud-keeper Ronald Waterreus schreef in een column dat hij het gevoel had dat vrouwenvoetbal tijdens dit EK door zijn strot werd geduwd en dat hij het topsportniveau nog wel mee vond vallen, ‘hoe aandoenlijk enthousiast die meiden zich ook inzetten’. Ook andere analisten waren neerbuigend. Esmee haalt er haar schouders over op: “Ergens snap ik het wel. Zij zijn gewend aan snelheid en fysiek voetbal. Maar je kunt mannen- en vrouwenvoetbal niet met elkaar vergelijken. Mannenvoetbal gaat sneller en is fysieker. Dat is een feit. Als je dat niet kunt accepteren, moet je vooral niet gaan kijken. Dat er verschil is, heeft met de bouw van een mannenlichaam te maken én met het niveau van trainen, mogelijkheden en sponsoring. Maar daar komt ook verandering in bij vrouwen. Ik denk bijvoorbeeld dat vrouwen sneller zullen worden.”

“Vrouwenvoetbal werd een stuk later professioneel dan mannenvoetbal, maar wij ontwikkelen ons daar nog wel in. Qua techniek zijn vrouwen even goed.”

Esmee vindt vrouwenvoetbal een stuk sportiever. “Ze maken weinig schwalbes. En bij een overtreding voeren vrouwen geen toneelstuk op, ze gaan gewoon door. Ook als ze een blessure hebben of als ze een gele kaart krijgen. Dan gaan ze niet tegen de scheidsrechter in, maar accepteren ze dat over het algemeen. Bij de mannen gaat dat heel anders.”

Werken naast de sport
Tijdens discussies in de kroeg krijgen voetballende vrouwen er nogal eens van langs. Esmee: “Daar heb ik bijna nooit mee te maken gehad. Vroeger, als ik bij de mannen ging kijken, hoorde ik wel eens iemand roepen ‘Hé, het is toch geen vrouwenvoetbal’ als het team minder presteerde. Maar daar maak ik me niet zo druk om. Iedereen doet op zijn eigen niveau z’n best. Nu vragen mensen meestal waar ik train en zijn ze onder de indruk als ik vertel dat ik bij PEC Zwolle speel.”

Hoewel het vrouwenvoetbal in Nederland dus flink in de lift zit, zijn de verschillen tussen clubs (bijvoorbeeld wat betreft betaling) nog altijd groot. “Er zijn nog grote niveauverschillen in de eredivisie van het vrouwenvoetbal. Bij teams als Ajax krijgen vrouwen goed betaald en hoeven ze er eigenlijk niet naast te werken. Ze kunnen zich dus volledig op een training storten. Bij PEC Zwolle krijgen we een vergoeding. Daar ben ik blij mee, maar de meeste spelers studeren én werken er nog naast. Ik heb het geluk dat ik nog van de generatie ben die studiefinanciering krijgt en dat mijn ouders een bijdrage geven. Daardoor kan ik me naast de trainingen, vijf keer per week 1,5 uur plus een wedstrijd, op mijn studie storten.”

Mental coach
Toch vindt Esmee dat ook de Zwolse voetbalclub steeds professioneler wordt. “Er is veel veranderd sinds mijn eerste seizoen bij PEC. Naast een trainer, assistent-trainer, fysiotherapeut en dokter hebben we nu ook een krachttrainer, mental coach en een diëtist. De staf is uitgebreid. Daarnaast trainen we nu vijf keer per week in plaats van drie keer. En daarna staat er eten voor ons klaar dat door vrijwilligers wordt gemaakt. Heerlijk, gezellig én je hoeft na een lange dag studeren, werken en trainen niet ook nog naar de supermarkt én te koken.”

Tekst: Tessa Klooster
Foto: Jasper van Overbeek

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *