Anne van de Weg, student Master of Educational Needs, is gek op rugby en het leven er omheen. Ze doet verslag van haar wilde belevenissen op (en naast) het rugbyveld.
Door een mini-winterstop bij de dames kan ik ineens twee wedstrijden meespelen met ons heren 2-team. De tweede wedstrijd is uit op het kunstgras bij de studenten uit Groningen. De zaterdag ervoor hoop ik nog stiekem dat het niet doorgaat, omdat de nachtelijke temperaturen min tien aantikken en het overdag nauwelijks boven het nulpunt uitkomt.
Scrum
Maar kunstgras is kunstgras en de show must go on! Een leuke bijkomstigheid is dat de wedstrijd van heren 1 is afgelast, waardoor mijn verkering (die altijd meespeelt met heren 1) ineens mee kan als wissel bij het heren 2-team.
Eind van de eerste helft komen beide teams het veld op. Een snelle blik en knipoog om elkaar ‘succes’ te wensen deze wedstrijd. Ik sta op flanker-positie bij de scrum: snel los en achter de bal aan. De scrumhalf (spelverdeler) van de tegenpartij staat naast mij tijdens hun scrum.
Bevallige billen
‘Officieel’ mag hij niet voorbij mij komen tijdens een scrum, omdat hij dan buitenspel staat. Ik steek mijn losse arm uit (wat officieel misschien ook niet helemaaaaaal ‘mag’) en gooi mijn flinke derrière in de strijd om te voorkomen dat hij aan mij voorbij gaat en onze scrumhalf gaat lastig vallen.
De tegenstander in kwestie is niet gediend van mijn gebruik van vrouwelijke voordelen en duwt me aan de kant: mijn taak is goed uitgevoerd. De tweede scrum later in de wedstrijd begint hij te klagen bij onze vrouwelijke scheidsrechter over mij als flanker. Zij kijkt naar mij en zegt: ‘Ach, dat kunnen jullie volgens mij prima zelf oplossen!’ Hij zucht, kijkt me aan en knipoogt naar me. Ik lach en installeer mijn bevallige billen weer breed langs de scrum. De voordelen van een vrouwelijke rugby’er.