“Ein li eretz acheret” luidt de Hebreeuwse tekst van een bekend lied in Israël: “Ik heb geen ander land.” 14 mei was het 70 jaar geleden dat de staat Israël gesticht werd. Voor Joden de geboorte van Ha’ aretz, Het Land, voor Palestijnen al-naqba, de catastrofe. “Zelfs al staat mijn land in brand…” zingt het lied, “Kaan hu beiti”; “hier is mijn thuis.”
Ik heb wel een ander land; ben geboren en getogen in Nederland, waar ik nu woon en werk. Toch is het Jodendom ook mijn thuis, beiti en daar is Israël een deel van. Haar vrede gaat me na aan het hart, haar verscheurdheid raakt me diep. Niet alleen voor de Joodse inwoners, maar voor alle.
De haat die haar tegemoet gebracht wordt raakt een gevoelige snaar; ik wil haar verdedigen, haar beschermen, ze heeft meer dan genoeg leed gekend. De agressie die ze spuwt maakt me wanhopig; waarom zoekt ze geen andere weg? Wanneer overwint ze haar geschiedenis? “Ik zal niet zwijgen omdat mijn land haar gezicht veranderd heeft” zingt het lied: “ Ik geef niet op haar aandacht te trekken, in haar oren te zingen, tot ze haar ogen opent.”
Ik geef om dit land; ik hoor bij dit volk. In alle gespletenheid die het meebrengt. Ik heb het nooit van de daken geschreeuwd en nooit verzwegen. Maar die studenten die het mij gevraagd hebben die weten het. Na wekenlang mijn colleges te hebben gevolgd over de wereldreligies kwam met regelmaat de vraag: “Wat geloof je zelf?” Het antwoord: ik ben een hopeloos religieus mens; gefaald in twee religies, gefascineerd door alle. Thuis in een: kaan hu beiti.
Ik heb een kleine gouden davidsster. Hij ligt in een kistje te wachten tot ik hem weer eens draag. Ik had altijd het gevoel dat hij zou storen tijdens mijn lessen. Dat hij teveel zou schuren. Nu denk ik: misschien schuurt er te weinig. Misschien laat ik te weinig zien. Op 14 mei heb ik hem gedragen in de hoop dat Het Land ooit een thuis voor Joden en Palestijnen kan zijn.
Monique Ratheiser,
is docent Journalistiek