Een organisatie die inspireert

Mark Boiten kijkt terug op de Inspiratieweek, en wenst Windesheim vooral veel lef toe.

Als afsluiting van het Inspiratiefestival op 30 augustus openden we samen het nieuwe hogeschooljaar, door de hand te schudden van een collega die je nog niet kende. Deze handreiking en de korte kennismaking die daarop volgde stonden symbool voor iets groters, namelijk de uitnodiging om elkaar op te zoeken vanuit nieuwsgierigheid naar elkaars werkpraktijk en deskundigheid. Omdat het leuk en inspirerend kan zijn. Maar vooral ook omdat het nodig is.

De onderwijs- en organisatievraagstukken die meekomen met onze ambitie om samen met onze studenten en de beroepspraktijk persoonlijke, flexibele en uitdagende leerroutes te realiseren, zijn complex. Zó complex dat we elkaar de komende jaren op een andere manier nodig hebben dan tot nu toe. We kunnen het ons niet langer veroorloven om onderwijs te organiseren binnen de veilige omgeving van de eigen opleiding. Daar is lef voor nodig. Lef om te accepteren dat je als docent niet meer de alleswetende expert bent maar veel meer samen met studenten, collega’s en praktijk kennis verbindt en betekenis geeft. Dat maakt de professionele identiteit van docenten tot een belangrijk onderwerp van gesprek: wie ben je nu, wat wordt er van je gevraagd en wat heb je daarvoor nodig?

Lef ook om met elkaar de speelruimte te realiseren die nodig is om elkaar op te zoeken en samen te leren en werken over opleidings-, domein- en campusgrenzen heen. De schijnbaar eindeloze discussie over werkdruk is daar een taai onderdeel van. Het volstaat niet langer om te roepen dat er geen tijd is. Die tijd organiseren we immers zelf, in het systeem dat we met elkaar in stand houden. Of het nu over de planning van onderwijs gaat, over toetsregimes of over onze rigide kostenplaatsensystematiek; we hebben het zelf zo bedacht en gemaakt, vaak vanuit de behoefte aan zekerheid. Er zijn voorbeelden van opleidingen die samenwerking als een soort ruilhandel hebben georganiseerd, om daarmee formeel gedoe rond in- en uitleen te omzeilen. Dat is mooi, omdat het ze lukt en iets oplevert, maar het laat de paarse krokodil ongemoeid.

Het realiseren van een organisatie die inspireert, doordat hij sterk is in onderlinge uitwisseling, verbinding en samen leren, vraagt ook van leidinggevenden de lef om een professionele identiteit aan te nemen die daaraan ondersteunend is. Niet meer de rol van degene die de besluiten neemt en de pot beheert maar veel meer de rol van degene die teams helpt om de goede besluiten te nemen over de inrichting van hun werkpraktijken. En ook de rol van gids die teams uitdaagt en helpt om zich te verbinden aan kennis en praktijken binnen en buiten de hogeschool en belemmeringen ter discussie stelt.

In de inspiratieweek waarmee we dit schooljaar zijn gestart, heb ik weer gezien hoe rijk het is om met en van collega’s en studenten te leren. Voor de actieve deelnemers smaakte de week naar meer. Ik kijk ernaar uit om samen met anderen te werken aan een rijk lerend netwerk en de nieuwe speelruimte te scheppen die daarvoor nodig is.

Mark Boiten is programmaleider voor de realisatie van ambitie 1 uit de strategische koers: een persoonlijke, uitdagende en flexibele leerroute.

Er zijn 2 reacties op «Een organisatie die inspireert»

  1. Herman Verveld schreef:

    Beste Mark,
    We weten van elkaar hoe we over het gepersonaliseerd leren denken, maar – over lef gesproken – waar haal jij het lef vandaan om te zeggen: ‘Het volstaat niet langer om te roepen dat er geen tijd is. Die tijd organiseren we immers zelf, in het systeem dat we met elkaar in stand houden. Of het nu over de planning van onderwijs gaat, over toetsregimes of over onze rigide kostenplaatsensystematiek; we hebben het zelf zo bedacht en gemaakt, vaak vanuit de behoefte aan zekerheid.’ Je stelt me erg teleur en maakt me tegelijkertijd vreselijk boos!
    Wie zijn ‘we’? Zijn dat de “ploeterende en meestribbelende” opleidingsdocenten, die met hun poten in de klei staan of bedoel je hiermee eigenlijk toch eerder het CvB en de door haar aangestelde marionetten, die van buitenaf wel weer eventjes zullen vertellen hoe wij ons programma moeten inrichten en welke koers wij moeten varen?!
    Vraag jij je dan nooit af waarom de Calo bijvoorbeeld opnieuw weer twee topopleidingen in haar gelederen heeft? En dat dit wellicht komt, omdat zij er lang geleden al achter is gekomen haar opleidingsprogramma niet eenzijdig op subjectivering te richten en de student centraal te stellen, maar op betekenisvolle wijze de drie domeinen van subjectivering, kwalificering en socialisering in balans te brengen en te houden? Dat zij inziet dat opleidingsonderwijs op maat betekent, dat juist niet het subject centraal gesteld moet worden in deze hyper geïndividualiseerde samenleving, maar eerder het samenwerkend- en omgevingsgericht leren een plek moet bieden? Ik weet niet veel van het curriculum van de technische opleidingen af, maar volgens mij tref je daar dezelfde omgang met het ambacht aan.
    Mark, wij hebben op de Calo juist het lef om anders te denken dan groot Windesheim. Jij en Henk Hagoort hebben dat kortgeleden aan den lijve vernomen. Laat ons dan ook eigenaar blijven/maken van onze opleiding en onze eigen speelruimte behouden. Pas dan voel ik verbinding en kunnen we samen op weg om ons gehele instituut nog mooier te maken.

  2. Fred Dijk schreef:

    Ik heb grote moeite met de tendentieuze woordkeuze `veilige’ omgeving. Hier lijkt een gedachte achter te zitten dat ik als docent op emotionele gronden mijn onderwijs organiseer en vormgeef. Echter ik doe dat op inhoudelijke gronden.
    Ik kan en wil me scharen achter de woorden van Herman. Het schaamteloos de docenten in de schoenen schuiven dat ze tijdsdruk ervaren. Ik mis de verbinding van het CvB en hun ambities met mij als opleider.
    Waar Herman nog ruimte lijkt te voelen samen op weg te kunnen, heb ik eigenlijk de hoop al opgegeven. Dit pad is niet mijn pad.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *