Bente Hoogeveen zit thuis met een depressie. Daarover schrijft ze gedichten die onlangs zijn uitgegeven in boekvorm. Ook Windesheim moet méér doen om depressies bespreekbaar te maken, vindt ze.
“Uit bed komen is elke dag weer moeilijk voor mij”, vertelt Bente Hoogeveen (25), studente aan de lerarenopleiding Engels. “Ik heb gewoon geen zin in de dag. Zelfs niet voor leuke dingen, zoals afspreken met vrienden. Alles om me heen lijkt heel somber, alsof er een hor voor zit.”
In maart 2017 kreeg Bente een burn-out en raakte ze depressief. “Ik deed veel te veel, vooral voor school. Ik ontspande niet meer. Toen ik vervolgens thuis kwam te zitten, kreeg ik het advies om vooral leuke dingen te doen. Ik moest toen echt nadenken over wat m’n hobby’s waren, want daar had ik al zo lang geen tijd meer voor gehad.”
Directeur Doehetgoed
Het schrijven van verhalen en gedichten is iets wat Bente vroeger graag deed. Nu ze een depressie heeft, is ze daar weer mee begonnen. Het helpt bij het verwerken: “Mijn onzekerheden, zorgen en andere gedachtes houden me vaak bezig. Als ik ze op papier zet, zitten ze niet meer in m’n hoofd.”
Zo ontstonden kleine gedichten. “Eentje gaat bijvoorbeeld over Directeur Doehetgoed, een stemmetje dat me de hele dag laat twijfelen. Als ik bijvoorbeeld een baantje wil, zegt ‘ie: ‘Dat kun je vast niet. Of misschien vinden ze je niet leuk. En er zijn te veel dingen waar je aan moet denken.’ Ik moet leren om dat stemmetje z’n kop te laten houden.”
Bente las haar gedichten voor aan familie en vrienden en kreeg veel positieve reacties. Toen ze vijftig gedichten bij elkaar had, stuurde ze die naar een uitgever, die ze direct wilde uitbrengen. “Hij was erg onder de indruk.” Zelf vindt Bente het moeilijk om trots te zijn. “Als ik complimenten krijg over de dichtbundel, denk ik nog steeds: ‘Dat kan niet gaan over iets wat ik heb gemaakt.’”
Onbegrip
Niet iedereen reageert even begripvol op Bentes depressie. “‘Ga lekker naar buiten, waar de zon schijnt. Dan voel je je snel beter’, zei iemand. Alsof je tegen iemand met een gebroken been zegt dat ‘ie een eindje moet wandelen! Als ik vertel dat ik antidepressiva slik, denken mensen soms dat ik psychoses heb en knettergek ben, terwijl dat heel andere dingen zijn. Door zulke reacties voel ik me niet serieus genomen.”
Praten over burn-outs en depressies moet geen taboe zijn, vindt Bente. “Het helpt als je weet dat je niet de enige bent. Toen ik over mijn situatie vertelde, bleken verschillende studiegenoten en vrienden dezelfde gevoelens te hebben. Docenten kunnen het onderwerp bijvoorbeeld aansnijden tijdens een slb-les. En vertel ons over de mogelijkheden. Veel studenten weten niet dat er op Windesheim studentenpsychologen zijn en groepstherapieën worden aangeboden. En daarvoor zijn zelfs wachtrijen! Zorg dat studenten direct geholpen kunnen worden.”
Bente vindt ook dat Windesheim meer kan doen om burn-outs te voorkomen. “Vaak moeten we in dezelfde week voor verschillende vakken portfolio’s inleveren of honderd pagina’s lezen. Docenten moeten dat beter met elkaar afstemmen.”
Balans
Ondertussen gaat het steeds beter met Bente. “Eens in de twee weken geef ik Engelse les bij een bedrijf. Aan gemotiveerde volwassenen die graag wat van me willen leren. Het laat mijn zelfverzekerdheid groeien.”
Ook begint ze deze week aan haar afstudeerstage: lesgeven op een mbo. “Daar moet je stevig voor in je schoenen staan, dus ik zie er wel tegenop. Gelukkig heb ik daar heel prettige collega’s bij wie ik altijd terecht kan.”
Bente heeft geleerd de balans te zoeken: “Soms zeg ik bijvoorbeeld afspraken af als het me te druk wordt. Dat zou ik vroeger nooit hebben gedaan. M’n leven wordt beter dan vóór de burn-out. Het is alleen jammer dat je eerst door zoveel shit heen moet.”
Bentes dichtbundel ‘Te veel ik, te weinig mij’ is te koop bij Waanders In de Broeren, Westerhof en online via www.boekscout.nl en www.bol.com.
Niet maar even
Ik worstel niet maar even
Emoties veranderen de hele dag
Als een wissel op het spoor
Ik krijg geen tijd om te kiezen
Maar de trein dendert wel door
Tekst: Jitse Schipper
Foto: Herman Engbers