Is het Nederlands nog te redden?

Het aantal studenten Nederlands daalt dramatisch. Velen wijzen de beschuldigende vinger naar de middelbare school. De lessen Nederlands zouden véél te saai zijn. Is dat zo? En hoe is het Nederlands van Windesheimstudenten?

Ja, de situatie bij de lerarenopleiding Nederlands is dramatisch. Bij andere kleine vakopleidingen zoals Engels en geschiedenis is ook sprake van een daling, maar Nederlands spant de kroon. Peter de Haan, directeur van de lerarenopleidingen: “Het aantal instromers was altijd boven de honderd; dit jaar zitten we op 58. Ik weet niet hoe het komt. Het zou kunnen zijn dat middelbare scholieren vanwege de economische groei andere keuzes maken dan in eerdere jaren. Een deel van de studenten ‘gaat voor het vak’ kiest bewust voor de studie, maar een deel zag misschien wat anders langskomen, vond die andere opleiding nu aantrekkelijker – en die zijn we kwijtgeraakt.” De Haan wijst erop dat niet duidelijk is welk deel van de instroom is weggevallen. Als dat studenten zijn die anders toch wel zouden zijn vetrokken, zal de uitval komend jaar juist meevallen, “dan is de gedaalde instroom niet meer zo’n groot probleem.”

“Lezen leer je uiteindelijk om de wereld om je heen beter te begrijpen, niet om een toetsje te halen.”

Nederlandse les oersaai?
Het alarmerende bericht over de daling leidde in de media tot een golfje van beschuldigingen richting de middelbare school. De Nederlandse les zou oersaai zijn geworden. De Haan herkent dat beeld wel: “Ik sprak een bestuurder van een middelbare school die aangaf dat het vak Nederlands misschien toch te veel een ‘technisch karakter’ heeft gekregen. Het onderdeel literatuur, dat is al bijna weg. Er is, denk ik, te weinig aandacht voor het spelen met taal, voor de ontwikkeling van liefde voor de taal.”

Dit vraagstuk wordt uiteraard ook besproken binnen de vakgroep Nederlands van Windesheim. Sanne Koetsier, docent Taalkunde bij de lerarenopleiding Nederlands benadrukt dat de Nederlands taal meer is dan alleen aanleren van die ‘technische labels’. “Grammatica en spelling zijn makkelijk te toetsen, dus worden ze ook vaker ingezet in de lessen Nederlands. Maar onderdelen als literatuur leer je te begrijpen door er mee bezig te zijn, er over te praten. Lezen leer je uiteindelijk om de wereld om je heen beter te begrijpen, niet om een toetsje te halen.”

Daarnaast is de keuze voor een studie Nederlands volgens Koetsier voor een groot deel gebaseerd op de eigen onderwijservaringen van studenten. “Niet elke Windesheimstudent heeft goeie ervaringen met het vak Nederlands. Als je op de middelbare school een leuke leraar hebt gehad, heb je een positiever beeld over het vak.”
Marieke Zevenhuizen, afstudeerder aan de lerarenopleiding Nederlands, hoort het van de leerlingen zélf: “Ik geef sinds kort les op het MBO. Ik hoor van studenten: “we moeten al honderd jaar hetzelfde leren bij Nederlands”. Ik vind het een belangrijk signaal.” Hoe kan het anders, beter? Zevenhuizen: “Ik ga op zoek naar actualiteit en ik probeer zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij de belevingswereld van studenten.”

’t Fokschaap
Dat een goede docent het verschil kan maken, bewijst derdejaars lvo Nederlands Binnita Poelman: “Ik ben Nederlands gaan studeren omdat mijn docent Nederlands mij daartoe heeft getriggerd. Verhalen schrijven deed ik al sinds ik kon schrijven en ik wist vroeger al dat ik iets met taal wilde doen. Maar zij was enorm enthousiast over het vak en gaf ook op zo’n manier uitleg dat ik alles begreep. Dát wil ik ook! Leerlingen iets uitleggen zodat ze de stof begrijpen en beheersen. Maar ik wil ook leerlingen enthousiasmeren, ik wil ze verwonderen met taal. Ik wil ze laten nadenken over taal, want taal is veel meer dan ‘t fokschaap, lijdende voorwerpen en betogende teksten.”
Tweedejaars student lvo Nederlands Hans Doornbos had óók geen last van saaie lessen op de middelbare school. Hij werkte namelijk 25 jaar in de verzekeringswereld toen hij de mogelijkheid kreeg te switchen naar Windesheim. Lezen is zijn grote passie: “Het is bijna een verslaving. Voor de studie ‘moet’ ik regelmatig literatuur lezen en ik voel mij dan bijna schuldig omdat ik het zo leuk vind. Ik wil leerlingen laten zien hoe ik geniet van een goed boek: dat je je er helemaal in kunt verliezen. Het geeft zoveel rust en ontspanning, en veel meer voldoening dan de hele avond voor de tv of een ander scherm zitten. En daarnaast wil ik de leerlingen ook duidelijk maken hoe belangrijk het is dat je goed kunt lezen. Taal is overal. Zonder goede lees- en schrijfvaardigheden wordt het leven een stuk lastiger.”

“Als je alles als een soort ‘brain dump’ op papier zet, kun je in je hoofd niets ordenen.”

Liever studie die geld oplevert
Daar is Bas den Herder, hogeschooldocent Communicatie in Flevoland, het helemaal mee eens. Hij begrijpt het wel dat steeds minder studenten kiezen voor het vak Nederlands: “Het zegt iets over de cultuur van deze tijd. Mensen zijn eerder geneigd voor een studie te kiezen die veel geld oplevert. En dan is er de algemene trend dat alles wat je doet ‘nuttig’ moet zijn.” Merkt hij aan zijn studenten dat het onderwijs op de middelbare school nodig opgefrist moet worden? “Nou, de studenten die nu bij ons binnenkomen hebben een hoger taalniveau dan vijf jaar geleden: dat zegt wel iets. Maar het onderlinge taalniveau tussen studenten is heel verschillend.” Daar wordt dan ook flink aan getrokken.
In het eerste jaar krijgen alle studenten een verplichte taaltoets op 3F niveau die ze moeten halen. Daarnaast zijn er spelling- en grammaticalessen om de kennis op te frissen. Den Herder: “Goede beheersing van de Nederlandse taal is een randvoorwaarde. Ieder verslag moet aan de taalnorm voldoen. Helder denken en helder schrijven hangen samen. Als je helder denkt kun je je verhaal ook helder opschrijven. Slechte taalbeheersing hangt samen met niet helder denken. Als je alles als een soort ‘brain dump’ op papier zet, kun je in je hoofd niets ordenen.”

En dat vraagt oefening. En goede docenten. Nederlands is nog geen ‘tekortvak’, vertelt Peter de Haan. Er zijn nog voldoende leraren. Nog wel. “Maar ik denk dat de leraren Nederlands, en het vakoverleg van docenten, de koppen eens goed bij elkaar moeten steken want dit mag natuurlijk niet zo doorgaan.”

Tekst: Reinhilde van Aalderen, Marcel Hulspas
Illustratie: Judy Ballast

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *