Terugkijken na het afstuderen

Wat vinden studenten achteraf van hun studie? Valt hun mening over de opleiding dan ineens heel anders uit? Om dat te onderzoeken vergeleek Barabara Belfi van de Universiteit Maastricht (samen met Jim Allen) de uitkomsten van de NSE en de HBO-monitor.

De NSE wordt jaarlijks onder studenten afgenomen, de HBO-Monitor eenmalig, één jaar na het afstuderen. Wat zie je als je die twee vergelijkt?
‘In beide enquêtes worden studenten gevraagd verschillende aspecten van de opleiding te beoordelen. Een aantal daarvan zijn hetzelfde of sterk vergelijkbaar in beide enquêtes. Wij vinden op de meeste aspecten een correlatie van ca. 0,8, wat als zeer sterk kan worden omschreven. Dat bevestigt dat er een sterke mate van consistentie is in oordelen tussen studenten en afgestudeerden. Deze sterke correlaties zijn vooral belangrijk tegen de achtergrond van de scepsis waarmee sommigen aankijken tegen zulke onderzoeken. Men oordeelt gauw dat subjectieve antwoorden van slechts een deel van je doelgroep nooit een betrouwbaar beeld kunnen geven.’

Jullie concluderen dat wanneer je kijkt naar oordelen over specifieke opleidingen, er vaak sprake van forse verschuivingen. Kun je voorbeelden geven?
‘Wij hebben bewust afgezien van het noemen van specifieke opleidingen en hogescholen om te voorkomen dat de resultaten uit hun context zouden worden gehaald. Wel zijn er systematische verschillen. Bij opleidingen in de sectoren onderwijs en sociale studies wordt bijvoorbeeld het oordeel over de voorbereiding op de arbeidsmarkt vaak negatief bijgesteld wanneer men is afgestudeerd, terwijl bij opleidingen in de sectoren kunst en gezondheidszorg vaak een negatieve correctie te zien is van het oordeel over de opleiding in het algemeen. De verschuivingen zijn soms “fors” maar geven zelden een compleet ander beeld. Het is eerder dat een opleiding die in eerste instantie een lovend oordeel kreeg, in de ogen van afgestudeerden “slechts” als goed uit de bus komt (of andersom).’

Een verandering van het oordeel blijkt samen te hangen met individuele ervaringen op de arbeidsmarkt. Dat geloof ik graag. Ik lees ook: ‘Een veel sterker effect lijkt toe te schrijven aan de opleiding/instelling.’ Wat bedoel je daarmee?
‘Uit de analyses blijkt dat je je oordeel over de opleiding als afgestudeerde eerder bijstelt wanneer je voormalige opleiding/instelling in het algemeen (dus voor alle afgestudeerden) leidt tot een boven- of ondergemiddeld succes op de arbeidsmarkt, dan wanneer je het zelf persoonlijk goed of slecht doet op de arbeidsmarkt. Dat laatste blijkt wel enigszins een verschuiving in oordeel teweeg te brengen, maar die is kleiner dan de verschuiving op basis van de resultaten van je opleiding als geheel, voor alle afgestudeerden.’

Wanneer studenten doorstromen naar vervolgonderwijs, daalt hun oordeel over de docenten. Heb je daar een verklaring voor?
‘We kunnen nooit helemaal zeker weten hoe dit zit, maar volgens ons is aannemelijk dat de vervolgopleiding een nieuwe vergelijkingskader verschaft waartegen de docenten in de initiële opleiding worden afgezet. Eigenlijk ligt dit voor de hand: de keuze voor een vervolgopleiding na het afronden van een hbo-opleiding zal doorgaans een heel bewuste en kritische keuze zijn. Dat de docenten van de initiële opleiding iets negatief afsteken bij die van de vervolgopleiding valt te verwachten.’ (MH)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *