Voorstel van College zou onvoldoende doordacht zijn
- Het College van Bestuur wil opleidingen ruimte bieden voor experimenten met de bsa.
- De Centrale Medezeggenschapsraad is teleurgesteld in het voorstel en wil komend jaar verder praten.
Het geschil tussen het College van Bestuur en de Centrale Medezeggenschapsraad over het bindend studieadvies (bsa) gaat deze week een nieuwe fase in. De CMR wijst het meest recente voorstel van het College af.
Oorspronkelijk wilde het College het huidige bindend studieadvies vervangen door een ‘dringend’ advies gebaseerd op een hoofdfasenorm. De CMR wees dit idee, na ruggenspraak met verschillende partijen, af. Onlangs kwam het College met het voorstel afzonderlijke opleidingen de mogelijkheid te bieden zélf met varianten op de bsa aan de slag te gaan. De CMR kon hiermee in principe akkoord gaan – maar het huidige voorstel van het College kan geen genade vinden.
Het College stelde voor dat voltijds bacheloropleidingen kunnen gaan experimenteren met een hoofdfasenorm van 50 ec, eventueel in combinatie met een kwalitatieve norm, met bindende afwijzing, van maximaal 25 ec. (Hierbij moeten studenten dus bepaalde vakken écht halen, maar dit ‘verplichte’ pakket mag niet meer dan 25 ec zijn.) Deeltijdopleidingen (bachelor en Associate Degrees) kunnen gaan experimenteren met het volledig laten vallen van de bsa. Voltijds Associate Degree opleidingen tot slot, zouden kunnen kijken naar de effecten van een bindende kwalitatieve norm van maximaal 25 ec.
De experimenten zouden twee jaar duren, tot de zomer van 2021. Opleidingen die niet willen experimenteren volgen de oude regeling.
Tegelijkertijd schreef het College: ‘Door veel teams en studenten wordt de huidige norm van 54 ec als hoog ervaren; een bsa-norm van 45 ec vinden velen te laag. Daarom kiezen we voor een bsa-norm van 50 ec.’ Volgens het College zorgt deze aanpassing naar beneden er ook voor ‘dat er geen verschil bestaat tussen de hoogte van de standaard bsa-norm en de hoofdfasenorm uit de experimenteerruimte. Dit is van belang vanuit helderheid en eenduidigheid richting studenten.’
Daarnaast stelt het College voor het aantal groepen studenten met een afwijkende bsa-norm uit te breiden en de derde toetskans handhaven, en wel voor studenten met 45 ec.
In zijn reactie stelde de Raad dat zij ‘naar aanleiding van dit voorstel niet tot een andere conclusie komen dan dat wij niet kunnen instemmen met het gedane voorstel.’ De Raad is ‘teleurgesteld in het feit dat geen rekening is gehouden met kritiekpunten’ die eerder waren ingebracht. De veranderingen waar het College op aankoerst vereisen volgens de Raad ‘voldoende draagvlak’ en ook meer tijd om de consequenties te overzien. De inhoudelijke analyse van de problematiek zou onvoldoende doordacht zijn. De CMR stelt zich dan ook op het standpunt ‘dat het door het CvB gedane voorstel buitengewoon onverstandig is en gaat in verlengde daarvan ook niet akkoord met het gedane voorstel inzake wijziging van de BSA regelgeving.’ Ze concludeert dat er onvoldoende tijd en gelegenheid bestaat om de regelgeving voor cursusjaar 2019-2020 te herzien en stelt voor om aankomend cursusjaar te benutten ‘om tot een gedegen plan van maatregelen te komen.’ (MH)
Er zijn 1 reacties op «Cmr wijst bsa-experimenten af»