Geschiedenisstudent Fliere van der Wier doet aan battle re-enactment: in zijn vrije tijd speelt hij zo precies mogelijk oorlogssituaties na. Van het wapen dat hij draagt tot het rantsoen dat hij eet.
“Je probeert zo goed als je kunt een echt gevecht na te doen”, vertelt eerstejaars Fliere van der Wier (19). Hij is helemaal gek van re-enactment, of levende historie: het zo correct mogelijk naspelen van historische gebeurtenissen, in zijn geval militaire situaties. “We bespreken een strategie, benaderen de vijand en proberen ze te overvallen. We schieten met echte wapens uit die tijd. Met losse flodders natuurlijk, het aantal deelnemers zou behoorlijk krimpen als we echte kogels zouden gebruiken. Maar er komen hete gassen vrij en er klinkt een harde klap. Je kunt lelijke brandplekken of gehoorschade oplopen, dus je moet wel weten wat je doet.”
“Je moet een heel proces door voordat je een wapen krijgt: een verklaring omtrent het gedrag, goedkeuring vanuit de vereniging, een vergunning, een wapenkluis kopen: alles moet erop wijzen dat je verantwoordelijk bent. Ik zit nu in het proces om zelf een wapen te kopen: een Garand, het dienstgeweer van Amerikaanse soldaten in de Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse Oorlog.”
Re-enactment gaat veel verder dan een gevechtje naspelen: “We komen samen met een hele vereniging en bouwen dan een kamp op, koken voor onszelf in een veldkeuken, onderhouden de uitrusting en marcheren. Alles moet historisch kloppen: onze kleren, de manier waarop we communiceren, het eten.”
Stoffige docent
Re-enactments duren vaak een weekend lang en vinden met name plaats rondom evenementen. Fliere: “Komende Bevrijdingsdag bouwen we bijvoorbeeld een kamp op bij de viering in Wageningen en laten we het publiek zien hoe het er in het leger aan toe ging. Maar we komen ook in actie bij andere historische momenten, bijvoorbeeld ter herinnering aan een veldslag van zoveel jaar geleden. Dat zijn meestal gelegenheden waar publiek bij is. Bij geschiedenis denk je al gauw aan een stoffig boek en een stoffige docent voor de klas. We willen de historie tot leven wekken, zodat de gebeurtenissen dichterbij komen en mensen er meer bij betrokken zijn. En ik vind het belangrijk om de geschiedenis en de militairen van toen de eer te bewijzen die ze in mijn ogen verdienen.”
Als kind speelde Fliere al oorlogje met z’n beste vriend. “In het begin was het gewoon wat schieten op elkaar, maar langzamerhand ging ik me afvragen hoe het er nou echt aan toeging tijdens bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Dus ging ik boeken lezen en films kijken. En ik wilde tijdens het spelen ook de juiste partijen tegenover elkaar zetten en de gevechten goed uitvoeren.”
“Op een gegeven moment ging ik ook legerkleding en andere spullen in huis halen, omdat ik dat zo gaaf vond. Vroeger kon dat voor een habbekrats, maar tegenwoordig is het lastig en duur, omdat zoveel mensen belangstelling hebben en het aanbod beperkt is. Een hele kit bij elkaar krijgen kost duizenden euro’s. Je koopt het overal en nergens: op internet, beurzen, via vrienden, in online shops.”
Testosteronbommen
Naast student aan de lerarenopleiding geschiedenis en re-enactor is Fliere ook reservist: parttime militair. “Je oefent regelmatig en je kunt ingezet worden bij nationale noodsituaties, bijvoorbeeld als de dijken zouden doorbreken. Ik heb een paar maanden geleden al geholpen bij het opruimen van containers die op Schiermonnikoog waren aangespoeld. Je kunt ook op vrijwillige basis op uitzending gaan. Als ik mijn diploma heb, wil ik dat graag doen. Een paar collega’s zijn naar Jordanië geweest om een basis te bewaken. Zoiets lijkt me een ontzettend mooie ervaring.”
Zijn ambitie levert wel discussies met z’n ouders op. “Ze associëren het leger met gevaar en zijn tegen wapens en zo. Toen ik kind was hebben ze me twee dingen verboden: ik mocht niet gaan roken en ik mocht niet het leger in. Daardoor werd het natuurlijk alleen maar interessanter. Uiteindelijk hebben ze mijn keuze wel gerespecteerd, maar ze zien het liever anders en verafschuwen het idee dat ik op uitzending wil. Dat laatste vindt mijn vriendin ook eng. Maar het is echt niet zo dat we de hele dag om ons heen schieten. Je wapen is een stuk gereedschap dat je liever niet wilt gebruiken. Schieten en geweld zijn ook helemaal niet de redenen waarom ik erbij wil. Ik ben niet zo’n macho en dat geldt voor de meeste collega’s. Dat er bij defensie allemaal testosteronbommen zouden rondlopen, vind ik een verknipt beeld. Ik doe het vooral om in groepsverband een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Als er iets vervelends gebeurt, zoals zo’n ramp met zeecontainers, wil ik iets kunnen dóén. Dat kan bijvoorbeeld door collecte te lopen, maar ik wil met m’n eigen handen bijdragen aan een oplossing.”
Tekst: Jitse Schipper
Portret Fliere: Luke Havenport