Er staat een bord vol eten voor je, maar je hebt geen flauw idee wat je naar binnen gaat werken. Spannend? Echt wel! Verslaggeefster Michelle ervaarde hoe het is om te eten zonder te kunnen zien.
Hoe het is om blind te zijn en tegen wat voor problemen je aanloopt, kun je niet weten totdat je het zelf ervaart. Tijdens het avondje ‘Dineren in het donker’ in café Het Vliegende Paard, georganiseerd door Buro Ruis en SCHIB (de belangengroep voor studenten met een functiebeperking), mag ik heel even van deze ervaring proeven. Letterlijk. Want voor me op tafel ligt een klein zwembrilletje, zwart geverfd en versierd met kleine nepoogjes. Charmant? Not at all. Maar het werkt wel: ik zie er geen barst door.
Tegenover mij zit tweedejaars social work Nina Gellings te staren naar haar nu nog witte blouse. “Als we maar geen soep krijgen voorgeschoteld, ik moet dit morgen ook nog aan. Hoe hou ik dit in hemelsnaam schoon als ik niet weet waar alles ligt?”
Ik zet mijn wijnglas alvast rechts voor me. Als ik die straks maar kan vinden in het donker. Naast me zit derdejaars journalistiekstudent Diego Kemps, die zit te pielen met z’n brilletje. We zijn allemaal een beetje zenuwachtig voor wat komen gaat. De kaarsjes worden uitgeblazen en het licht wordt gedoofd. Het teken om de bril op te zetten.
Kindneyboon of kikkerwt
Het voorgerecht gaat nog. We onderscheiden zonder al te veel moeite tomaat, koude pasta, rucola en olijven. Maar er ontstaat een verhitte discussie over iets kleins: stoppen we nou kidneybonen of kikkererwten in onze mond?
Het eten gaat me nog makkelijker af dan verwacht. Tuurlijk, ik prik een paar keer mis en stop mijn vork vaker leeg dan gevuld in mijn mond, maar ik bereik zonder grote ongelukken de bodem van het schaaltje. Diego: “Ik vraag mij echt af wat voor kleur deze kom nou heeft, wat denken jullie?” En dan bedenk ik me dat je als blinde of slechtziende van alles mist wat wij voor lief nemen: bijvoorbeeld. Of zoiets simpels als klokkijken. Nina schakelt haar mobiel in: “Siri, hoe laat is het? Siri, zet de frontcamera aan. Even lachen jongens, hier kijken!” Maar we hebben geen flauw idee waar ze naartoe wijst.
Tunnelvisie
Joost Kuin, oud SCHIB- lid, is blind aan zijn linkeroog en ziet met zijn rechteroog alles door een koker: tunnelvisie. De oud-Windesheimstudent vertelt ons hoe het is om te leven met zijn beperking. “Een blinde kan wel voelen, beter dan jullie. We tasten een object met onze handen af, om te voelen of de vorm mooi of lelijk is. We weten waar het eten ligt door de wijzers van de klok aan te nemen: iemand vertelt mij dat de aardappels op zes uur liggen, de sperziebonen op twaalf. Wat het is, hoe het moet worden gesneden. We voelen alles met onze handen. Dat die vervolgens goor worden, ach!”
Voor Nina past deze avond met informatieve insteek goed bij haar studie: “Als social worker moet je je goed kunnen inleven. En dat doe je vooral door het ook zelf te ervaren”.
Joost: “Zolang er niet over slechtziendheid en andere beperkingen wordt gepraat, bestaat het niet voor mensen. Het is jammer dat er niet standaard voorlichting wordt gegeven op basisscholen, door kinderen rond te laten lopen met dit soort brilletjes. Ook het verkeer in Nederland is echt een uitdaging. Kinderen parkeren hun fietsen op de ribbels van de stoeptegels en schelden me uit: Hé lul, kun je niet uitkijken.” “Jullie zijn na vanavond een ervaring rijker”, voegt hij er nog aan toe. En met deze woorden in ons hoofd beginnen we aan het hoofdgerecht.
Vleugels kluiven
Isa Oosterwijk heeft deze avond vanuit Buro Ruis georganiseerd. “Heel leuk om te zien hoe al deze mensen het eten in het donker verschillend aanpakken. Eén ding viel me op: mensen zien niet wanneer en hoe ze bediend werden, maar dat is ook niet nodig. Ze ruiken het eten meteen aankomen.” En inderdaad, de geur van vet en vlees verspreidt zich door de ruimte.
Ik tast het eten voorzichtig af met mijn vingers en voel een vettige substantie. Om me heen hoor ik het woord ‘gadver’. Dit gerecht moet ik wel met mijn handen eten. “Vleugels! We eten kip”, roept Diego. En ik begin te kluiven. Stukjes vet die ik, wanneer ik ze zou kunnen zien, zou overslaan, smaken nu best lekker. Als ik stiekem mijn bril afzet, zie ik dat de botjes van Diego verspreid over de tafel liggen. Onhandig geven we elkaar de mayo aan. Nina zit er met haar vingers in. Wat we nu echt hebben gegeten? Geen kip, wel een halve haan. Wat ben ik blij dat de bril af mag. Ik kan weer zien.
Tekst: Michelle van der Molen
Foto: Herman Engbers