Diversiteit 1: Thuis is overal en nergens

Journalistiekstudent Jaike Reitsema interviewde een medestudent van Windesheim over diversiteit. Het verhaal is onderdeel van Windesheims project Verhalenvertellers.

Jaike (zie foto): “René is een vrolijk ogende jongen, dat is hij altijd al geweest. Tot op de dag van vandaag zal je hem niet vaak aantreffen zonder een grote glimlach op zijn gezicht. Al zolang hij zich kan herinneren, is hij bezig andere mensen blij te maken. Vanwege zijn uitgesproken kledingstijl valt hij op in het soms eentonige Zwolle; je zou het alternatief kunnen noemen. Veel kleur, een lange jas en vaak een hoed. Vooral de sieraden vallen op, hij draagt oorbellen en armbanden van houten kralen.

Thuis is overal en nergens

René vertelt dat het hem soms verbaast hoe mensen hier in Zwolle op hem reageren. Hier op straat voelt hij soms dat mensen hem nakijken. Het is vooral een gevoel, het gevoel dat er hier op je wordt gelet. Dat zal je altijd houden in een kleine stad. Als hij in Amsterdam loopt is dit heel anders. Toch stoort het hem niet, een beetje anders zijn is juist mooi.

Vroeger stond René hier wel anders in. Hij was een verlegen kind, zette zichzelf nooit op de voorgrond en was altijd bezig met andere mensen behagen. Iedereen kwam op de eerste plaats, behalve hijzelf. “Als vrienden me meevroegen naar een feestje zei ik altijd ja, ook al had ik helemaal geen zin,” vertelt René, “Ik was altijd bang om anderen teleur te stellen.”

Andere mensen op hun gemak stellen en de ruimte geven vond hij het belangrijkste.

Nog steeds ziet hij dat als iets heel belangrijks. Iedereen heeft een doel in het leven, misschien is zijn doel wel om anderen te leren van zichzelf te houden. Het verschil met nu is dat hij niet langer zichzelf op de tweede plek zet. Dat besef kwam rond zijn 17e. “Als ik van mezelf houd, kan ik anderen ook beter helpen,” is nu zijn motto.

Dansen was voor René altijd al een uitlaatklep. Als hij niet wist hoe hij zijn emoties moest verwoorden, deed hij dit met dans. En dingen onder woorden brengen viel niet altijd mee. René was acht jaar toen hij in Nederland kwam wonen. Hij is geboren in Rwanda, maar daar was het door de burgeroorlog niet veilig. Het gezin vluchtte naar Kenia toen René nog maar een jaar was. Helaas was het ook in Kenia niet veilig, de mensen die vanuit Rwanda zijn gevlucht werden gezien als landverraders en konden nog steeds vervolgd worden. Daarom ging het gezin na zeven jaar in Kenia gewoond te hebben door naar Nederland.

Hier kwamen ze eerst terecht in een asielzoekerscentrum in Emmen en daarna in Wapenveld.

Nooit heeft René de asielzoekerscentra als vervelend ervaren. Sterker nog, hij heeft er een heerlijke tijd gehad. “Ik was veel aan het buitenspelen, was altijd in het bos te vinden om verstoppertje te spelen of vruchten te plukken. Met sommige mensen van toen heb ik nog steeds contact, die zijn gaan studeren net als ik.” Ook op de basisschool vond hij zijn draai, de taal kreeg hij snel onder de knie. Dit kwam mede door de behulpzame kinderen om hem heen. “Als ik een goed cijfer haalde voor een spellingstoets klapte iedereen voor me, dit was een enorme motivatie,” vertelt René.

Mijn ouders hebben de angst om uitgezet te worden nooit aan ons laten merken

Voor zijn ouders was de tijd in de asielzoekerscentra minder plezierig. Het was een periode van constante onzekerheid, je weet nooit zeker of je mag blijven. De angst om teruggestuurd te worden droegen ze altijd bij zich. “Mijn ouders hebben die angst nooit aan ons laten merken,” vertelt René, “Ze hebben ons echt volledig kind laten zijn en daar ben ik ze heel erg dankbaar voor.” Maar toen ze eenmaal een verblijfsvergunning hadden, was het lastigste deel nog niet voorbij. “Je komt in een land met andere normen en waarden, je kent de taalt niet. Je moet veel aanpassen maar ondertussen moet je ook van alles regelen voor je kinderen,” legt René uit. “Er komt zoveel op je af en dat kan zwaar zijn, maar mijn ouders hebben het meer dan goed gedaan.”

Het dansen is voor René nog veel meer dan een hobby en een uitlaatklep. Het heeft hem geholpen om zichzelf te leren waarderen en zichzelf op de eerste plek te zetten. Als hij danst kan hij al zijn gedachten loslaten en zichzelf in een ander daglicht zien. Hij ziet wat hij waard is. Lang was hij nog bang om voor andere mensen te dansen, maar op zijn 19e was er een omslagpunt. “Ik kon niet langer datgene waar ik echt van houd en waar ik echt goed in ben voor me houden,” vertelt hij, “ik zag het als een uitdaging om te groeien.” Datzelfde jaar begon hij bij een dansgroep in Nijmegen. Het was voor het eerst dat René in contact kwam met mede-dansers. “Het was fijn om mensen om me heen te hebben die net zo gepassioneerd zijn over dansen als ik,” vertelt hij, “je versterkt elkaars liefde voor dans alleen maar.”

Als je me een ticket naar India gaf, zou ik al mijn spullen achter me kunnen laten en gaan.

Rene’s droom is om later door middel van dans, dichten en theater een boodschap over te brengen. Het liefste woont hij dan in het buitenland. Landen als Afrika en Zuid-Amerika spreken hem aan. Misschien komt deze drang om te reizen doordat René niet het gevoel heeft dat hij echt een thuisbasis heeft. Hij ziet zichzelf niet als een Nederlander, maar als een wereldburger. Hij heeft al in drie verschillende landen gewoond en heeft zich overal prima kunnen aanpassen. “Als jij me nu een ticket naar India zou geven zou ik al mijn spullen achter me kunnen laten en gaan,” zegt hij. “Ik zie het als iets positiefs om geen vaste thuisbasis te hebben.” Ondanks dat zou hij later wel op een vaste plek willen wonen, als hij een vrouw en kinderen heeft. Maar waar dat is, is nog niet duidelijk.

Creativiteit is iets wat altijd terugkomt in René zijn leven. Sinds kort is hij ook begonnen met schrijven en dichten. Dat doet hij puur voor zichzelf. Hij schrijf over van alles. Vrouwen, emoties, zijn eigen verdriet of blijdschap. “Ik schrijf met het idee dat ik iets achterlaat, ik ben niet van plan ooit iets te publiceren,” vertelt hij, “mensen die dichtbij me staan mogen het lezen.”

Hoewel het zijn droom is om later iets met dans en theater te doen, sluit zijn opleiding daar niet bij aan. Hij is nu aan het afstuderen aan de opleiding International Business and Languages op Windesheim. Op deze opleiding word je opgeleid om het internationale bedrijfsleven in te gaan. Hoewel het internationale aspect René erg aanspreekt, doet het bedrijfsleven dat niet. “Het eerste jaar ging me vrij makkelijk af, maar in het tweede jaar begon ik andere interesses te krijgen. Dans, muziek, reizen – toen daalde de interesse in mijn studie,” vertelt René, “ik denk ook dat het komt omdat ik überhaupt niet geïnteresseerd ben in de banen later, ik heb het gevoel dat ik niet gemaakt ben om te werken op een kantoor van 9 tot 5.”  Als hij terug in de tijd kon had René een creatievere opleiding gekozen, waarschijnlijk een dansopleiding.

Het is fijn met mensen om me heen die net zo gepassioneerd zijn over dansen.

Zijn ouders hebben een grote rol geweest in zijn studiekeuze; zij waren erg sceptisch over een dansopleiding. “Wanneer je als ouders alles achter je laat om je kind een betere toekomst te geven, wil je er alles aan doen om te zorgen dat hij een makkelijker leven zal hebben,” zegt René, “en een hbo-papiertje is toch wel een grotere garantie voor een inkomen dan het bestaan als danser.” Hoewel hij er vaak aan heeft gedacht om te stoppen met de opleiding is hij het anders gaan bekijken, “ik ben het gaan zien als een uitdaging, ik wil bewijzen dat ik deze opleiding af kan maken, niet voor iemand anders, maar om aan mezelf te laten zien dat ik het kan,” vertelt René, “daarna kan ik gaan doen wat ik leuk vind.” Hoewel hij het nu misschien anders zou aanpakken, heeft René geen spijt van zijn keuzes. Deze hebben heeft van hem gemaakt wie hij nu is.

Op dit moment is René druk bezig met afstuderen. Lang was het nog niet duidelijk wat hij hierna gaat doen, maar nu is hij zekerder dan ooit. Hij is aangenomen voor de dansopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de kunsten. “Toen ik hoorde dat ik één van de negen mensen ben die is aangenomen uit de 90 aanmeldingen wist ik het zeker, dit moet zo zijn.” Hoewel zijn ouders eerst sceptisch waren over een dansopleiding merkt hij dat ze trots zijn. René is blij om op de dansopleiding straks weer omringd te zijn door mensen die zijn liefde voor dans delen. “Ik ben van plan om zoveel mogelijk verschillende mensen te ontmoeten,” vertelt hij, “ik heb heel veel zin om naar Amsterdam te gaan. Ik ga me daar sowieso veel meer thuis voelen.”


Jaike Reitsema (20) is derdejaars journalistiek

Jaike over het interview:

“Ik had Renee wel vaker zien lopen en hij sprak me meteen aan. Hij ziet er altijd origineel uit, heeft een rustige uitstraling en doet zijn lekker eigen ding. Ik houd erg van mensen die zichzelf zijn. Via een vriend kreeg ik zijn telefoonnummer en hij was meteen enthousiast om mee te doen. Vooral omdat hij het leuk vindt om nieuwe mensen te ontmoeten en altijd wel in iets voor iets nieuws. Hij is heel open dus de gesprekken waren erg interessant. Zijn verhaal raakte me omdat hij zijn droom (dansen) tijdelijk opzij heeft gezet om een diploma te halen, maar het toch niet is vergeten. Hij is zelfs uit super veel mensen uitgekozen voor een dansopleiding! Ik vind het ook mooi dat Renee is geboren in Rwanda en zijn familie door een heftige tijd is gegaan, maar dat hij alles heel positief benadert. Hij heeft het naar zijn zin in Nederland, maar blijft een wereldburger.”

Er zijn 1 reacties op «Diversiteit 1: Thuis is overal en nergens»

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *