Ze kunnen de maatschappij ontwrichten en zelfs zorgen dat regionale bestuurders hun beleid aanpassen: boeren. De dranghekken op het Malieveld rijden ze omver, de deur van het Provinciehuis van Groningen beuken ze open en het hele land staat in de file als ze weer eens op weg zijn naar een protest. Maar wie verder kijkt dan zijn of haar neus lang is, komt erachter dat er in Zwolle ook elke dag een groep mensen is die het verkeer weet te verstoren.
De studenten die onderweg zijn van het station naar Windesheim.
Elke dag om acht uur ’s ochtends is het weer zo ver. Een kudde makke schapen loopt braaf door de poortjes van het station, langs het Lübeckplein en dan door het tunneltje naar het walhalla dat men de campus van Windesheim noemt, met als absoluut hoogtepunt de spiegeling van de zon in gebouw X. De stoet wordt door ware helden, gekleed in knaloranje vesten en walkietalkies in de hand, naar de collegezalen geleid. Iets waar de boeren een puntje aan kunnen zuigen.
Deze studenten zijn keien in het opstoppen van het verkeer rondom de campus. Ondanks de verkeersbegeleiders is het voor iedereen die niet te voet in de buurt van de campus probeert te komen een zware beproeving om levend aan te komen op Windesheim. De studenten in de optocht hebben het overigens ook niet makkelijk. De rokers onder hen veroorzaken namelijk hun eigen kleine stikstofcrisis.
Nu moet het afgelopen zijn. Hoogstpersoonlijk ga ik de dagelijkse file van een ruime kilometer oplossen. Aangezien de boeren niet hebben geholpen bij de invasie van gebouw X, vraag ik ze of ze hun tractoren ditmaal nuttig willen gebruiken en de toegangswegen naar de campus willen blokkeren. En als dat niet genoeg is, vraag ik ze uit te stappen en languit voor de uitcheckpoortjes van de NS te gaan liggen. Dan moet het vast en zeker goed komen.
Noor Mekel, student journalistiek