Het ITK-panel van de NVAO heeft een positief advies afgegeven over de onderwijsvisie en de kwaliteitszorg. Én over de plannen voor de besteding van de kwaliteitsgelden. Het resultaat van hard werken achter de schermen.
Het panel bezocht Windesheim ‘verkennend’ op 31 oktober en 1 november, waarna een dieper onderzoek volgde op 27 t/m 29 november. Daarbij werd niet alleen gekeken naar de onderwijsvisie en de kwaliteitszorg; men heeft ook een oordeel gevormd over de plannen van Windesheim voor het besteden van de ‘kwaliteitsgelden’. Ook dat oordeel was positief. CvB-voorzitter Henk Hagoort liet na afloop weten ‘buitengewoon trots’ te zijn op de studenten en medewerkers die hieraan hebben bijgedragen.
Aan zo’n bezoek gaan vele weken van voorbereiding vooraf, om ervoor te zorgen dat het panel over alle benodigde gegevens kan beschikken, en de mensen te kan spreken kan krijgen die ze, in het kader van het onderzoek, graag wil ontmoeten. Hierbij speelt de dienst Strategie & Support een coördinerende rol. Saar Wismans, medewerker van S&S, denkt dat het positieve oordeel mede te danken is aan het feit dat de betrokken medewerkers en studenten aan het panel ‘een mooi en eerlijk verhaal’ hebben verteld. ‘Dat is bij de commissie ook goed overgekomen.’ Collega Margreet de Roover: ‘Een eerlijk verhaal over de successen van de strategische koers tot dusver, maar we hebben óók duidelijk gemaakt waar het nog schuurt. Zo’n NVAO-panel wil niet alleen horen dat alles goed gaat; waar het om gaat is dat je als hogeschool dóór hebt waar je staat en wat beter kan.’
Tijdens de tweede fase van het bezoek deed het panel nader onderzoek bij twee opleidingen, één daarvan wordt aangedragen door de hogeschool, één wordt uitgekozen door het panel. Windesheim schoof hiervoor de opleiding bedrijfskunde in Almere naar voren; het panel wilde graag poolshoogte nemen bij Sportkunde. Waarom daar? Wismans: ‘Waaróm het panel een bepaalde opleiding kiest, in dit geval Sportkunde, blijft gissen. Als opleiding sta je niet te springen om mee te werken, er komt veel bij kijken. Maar we hebben ons best gedaan om hen zoveel mogelijk werk uit handen te nemen. Ze hadden iets meer dan drie weken om het voor te bereiden en ze hebben het uitstekend gedaan. Petje af voor beide opleidingen.’
Het panel kwam met een drietal puntjes waar nog aan gewerkt moet worden, maar die vormden geen verrassing. Wismans had de indruk dat de commissie de aanbevelingen ‘overgenomen heeft uit wat wij zélf naar voren brachten als onderwerpen waar we mee aan de slag zijn.’
Het positieve oordeel over de plannen ter besteding van de kwaliteitsgelden is niet minder belangrijk en was minstens zo spannend. De bestedingsnormen, vastgesteld door het ministerie, zijn streng. Enkele andere hogescholen kregen eerder bij een vergelijkbaar bezoek te horen dat zij hun plannen moesten herschrijven. De Roover: ‘We wisten welke instellingen wel of niet een positief besluit van de minister hebben gekregen. Vanuit de onderlinge contacten met andere hogescholen wisten we wat er bij hen aangevuld moest worden. Daar hebben we onze aanpak op aangepast. Maar het bleef spannend, natuurlijk.’
Van groot belang, dat werd daarmee wel duidelijk, is dat bestuurders en medezeggenschap hierbij nauw samenwerken. En volgens De Roover kon Windesheim dat goed laten zien: ‘Ik denk dat de CMR in het eerste gesprek zijn rol heel goed heeft neergezet, en daarbij duidelijk heeft gemaakt dat de CMR en het CVB steeds samen zijn opgetrokken.’ (MH)