In 2015 is de basisbeurs afgeschaft. Die beurs maakte het voor mij ooit mogelijk dat ik zonder studieschulden aan het serieuze leven kon beginnen. Het maakte dat mijn ouders niet helemaal krom hoefden te liggen voor de studie van mij en mijn twee broertjes. Dat ik met vijf uur werken per week zelfstandig kon rondkomen en naast de studie veel vrijwilligerswerk kon doen voor de Scoutinggroep waar ik leiding gaf.
Binnen twee generaties konden mede door het systeem van studiefinanciering binnen mijn familie mensen opklimmen van ongeschoold arbeider tot het hoger onderwijs. De politiek begreep in die jaren nog dat je afgestudeerde studenten dus niet met gemiddeld 20.000 euro schuld het volwassen leven in moet sturen.
Sinds 2015 is een studie zogenaamd een ‘investering in jezelf’ geworden. Studenten werken inmiddels gemiddeld 16 uur per week. Dat is bij de gemiddelde studie meer dan dat ze op school zijn. Stress onder studenten neemt schrikbarend toe en vormende sociale activiteiten staan mede hierdoor onder druk. Afgestudeerden krijgen steeds minder vaak een vaste baan, zijn vaker zzp-er (en bouwen dan geen sociale rechten op) en hebben geen schijn van kans op de woningmarkt. De kapitaalsongelijkheid waar iedereen de mond over vol heeft, neemt met deze bizarre maatregel alleen maar toe.
Het geld dat vrijkwam zou ten goede komen aan het onderwijs: de ‘kwaliteitsgelden’. Op Windesheim gaan ze naar de salarissen van de uitstekend betaalde medewerkers (gemiddeld een salarisschaal hoger dan bij andere hogescholen) die vrijgemaakt worden om aan allerlei projecten te werken waarvan bij een aantal de relatie met kwalitatief beter onderwijs op zijn minst vaag is. Bijvoorbeeld om het hele Windesheimcurriculum om te schakelen naar de omstreden leeruitkomsten.
De consequenties van deze amper onderzochte en gedefinieerde gril zijn amper te overzien voor een medewerker van Windesheim, laat staan voor het handjevol Windesheimstudenten dat zogenaamd mag ‘meebepalen’ hoe deze gelden besteed worden.
Ik noem het ordinaire diefstal. Een diefstal door een luie dief, bij een verzwakt slachtoffer dat op geraffineerde wijze een rad voor ogen is gedraaid en overwerkt en verdeeld geen enkele weerstand meer kan bieden tegen de goed georganiseerde onderwijsmaffia.