Het is stil op de campus, maar het bestuurlijk overleg draait op volle toeren. De plannen samenhangend met de Strategische Koers zijn niet in de wacht gezet. Wel wordt er besproken of plannen verschoven kunnen worden. Het overleg hierover verloopt nu via Teams. Hectische tijden dus ook voor de Centrale Medezeggenschapsraad (cmr). Want juist nu worden er belangrijke besluiten genomen omtrent de leeruitkomsten.
Voorzitter Tommy Visscher wil één ding duidelijk gezegd hebben: het College van Bestuur (CvB) informeert de Raad uitstekend. De coronacrisis gooit wat de informatievoorziening betreft geen roet in het eten. ‘Direct nadat kamerbrieven worden gepubliceerd of berichten dat de Vereniging Hogescholen wel of geen standpunt inneemt, stelt het College ons daarvan op de hoogte. Maar informeren is één, participeren in de besluitvorming is iets anders.’
Wat dat laatste betreft heeft Visscher zijn zorgen. De cmr wil waken over de zorgvuldigheid. Dat speelt met name rond het stopzetten van de fysieke lessen, het opschorten van de BSA en het aanbieden van alternatieve toetsvormen, waarbij de medezeggenschap betrokken moet zijn. De cmr van Windesheim, zo belooft Visscher, ‘Zou nooit het instemmingsrecht inleveren omwille van de haast die het College heeft, zoals bij de Hogeschool van Amsterdam het geval is.’
Het College heeft de directeuren in opdracht gegeven om voor alle opleidingen leeruitkomsten te formuleren. Hoe heeft de cmr daarop gereageerd?
In januari hebben we het College al ongevraagd, maar dringend, geadviseerd om niet per 1 september een verplichting tot het formuleren van leeruitkomsten op te leggen aan alle opleidingen. Veel beter, volgens de cmr, zou het zijn om die opleidingen die dat wel willen, goed te ondersteunen. Er is nog veel duidelijkheid nodig voordat men over kan gaan tot zinvolle formulering van leeruitkomsten.
De verplichting tot het formuleren van of werken met leeruitkomsten is niet in de OER 2020-2021 terechtgekomen. Voor de cmr is dat van belang. Op de OER hebben we instemmingsrecht. De cmr heeft dus niet ingestemd met een opdracht tot formulering van leeruitkomsten. De cmr is nadrukkelijk tegen het verplicht stellen van het formuleren van leeruitkomsten per 1 september voor opleidingen die dat niet verstandig achten.
De term ‘leeruitkomsten’ staat al enkele jaren in de OER…
Omdat er binnen Windesheim opleidingen zijn die al enkele jaren hun onderwijs vormgeven op basis van leeruitkomsten. Maar opleidingen kunnen kiezen uit twee mogelijkheden: een major vormgeven aan de hand van onderwijseenheden óf de major vormgeven aan de hand van modules. Als een opleiding, zoals nu het meest gebruikelijk is, wordt vormgegeven aan de hand van onderwijseenheden is er in de komende OER géén verplichting tot het werken met leeruitkomsten.’
En als opleidingen hun major vormgeven in de vorm van modules?
‘Mocht een opleiding willen werken aan de hand van modules, zoals die beschreven staan in de begripsbepalingen van de OER, dan dient men wél te werken met leeruitkomsten.’
Dat is dan dus verplicht?
‘Ja. Als je met modules werkt, is het verplicht om met leeruitkomsten te werken Maar er is dus géén algemene verplichting om te werken met modules.
Kun je daarmee zeggen dat de Strategische Koers ‘van koers raakt’ of vertraagd wordt? Hoe kijk je daar tegenaan?
Nee hoor, juist niet. De cmr staat op het standpunt dat te snelle verplichting tot formuleren van leeruitkomsten bij alle opleidingen juist zou leiden tot vertraging van het bevorderen van een goede flexibiliteit. De cmr heeft het CvB geadviseerd eerst duidelijkheid te verschaffen op een aantal essentiële zaken rondom het werken met leeruitkomsten. Bovendien, het werken met leeruitkomsten is één middel om flexibel studeren mogelijk te maken. Het is geen Heilige Graal. Er is al flexibiliteit in het onderwijs waar veel studenten en docenten tevreden over zijn.
Je maakt je zorgen over de besluitvorming. In deze Corona-tijden moet er vaak snel worden beslist. Of loopt het College te hard van stapel?
We zijn waakzaam en dat is ook onze rol en we zetten daarbij zoveel mogelijk in wat speelt bij de studenten en collega’s. Zoals gezegd, het College informeert ons uitstekend. We hebben minstens een keer per week overleg, vaak twee of drie keer. Van de besluiten rondom de Corona-aanpak kun je in ieder geval zeggen: de impact op studenten en werknemers is groot en bovendien vaak ongewis. We snappen heel goed dat een groot deel van de studenten en werknemers waardering heeft voor de snelle besluitvorming. Dan is er snel duidelijkheid. Wij zetten alles op alles om die drang tot snelheid niet ten koste te laten gaan van de zorgvuldigheid.
En worden in alle haast de studenten nog wel meegenomen?
Wat ik op hoger niveau merk is dat studenten weinig gehoord worden door de Vereniging Hogescholen en de minister, terwijl studenten op landelijk niveau juist zo goed georganiseerd zijn en keihard aan de bel trekken om mee te mogen praten. De studenten in onze CMR dringen er ook voortdurend bij ons College op aan om de stem van de student te horen, juist ook als het gaat om de kwaliteitsafspraken. “Het is ons geld” zeggen ze terecht.
Tot slot, lukt het de CMR om in deze zware periode naar behoren te functioneren?
Ik kan me voorstellen dat velen denken dat de CMR de laatste maanden wat dat betreft weinig heeft gedaan – we zijn juist heel hard bezig. Ik ben onder de indruk van de bevlogenheid van CMR-leden en de deelraden. Hoogtepunt van waakzaamheid was dat we met veertienen in een onverwachte Teams bespreking zaten, 5 minuten nadat het College ons een Kamerbrief had gestuurd, ‘s avonds. Stukken worden minstens zo goed doorgenomen en besproken als voorheen en de vergaderingen verlopen ongelofelijk gedisciplineerd. Als medezeggenschappers worden aangeduid als vergadertijgers, is me nu helemaal duidelijk waarom die prachtige beesten zo veel ontzag inboezemen. (MH)