En zo is er weer een week voorbij. Het dagelijkse leven is ondertussen wezenlijk anders dan voor het uitbreken van de het Coronavirus. Ik stel me dagelijks de vraag, ben ik al gewend aan onze nieuwe 1,5-meter samenleving? Een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is, omdat er aan alle kanten voor- en nadelen aan zitten. Ik richt me dit keer vooral op de voordelen van thuiswerken, want negatieve berichten lezen we al genoeg.
Zo is mijn Labradorpup, nu zo’n 23 weken, erg blij met het virus. Ik heb tijd om met haar te wandelen, te spelen en ben ook in de avond thuis. Er is minder haast in huis. En de koffie is in mijn thuiskantoor vele malen beter dan de koffie die we uit de apparaten op Windesheim halen.
Mijn werkzaamheden, lessen en nakijkwerk, de medezeggenschapsraad en projectwerkzaamheden, zijn goed te spreiden over de dagdelen. In de avond een mail beantwoorden is (en was) voor mij geen probleem. Ik heb ook nog tijd genomen om overdag een half uur met mijn hond buiten te zijn. Iets wat onmogelijk was wanneer ik fysiek op de Campus was geweest.
In alle jaren dat ik op Windesheim werk heb ik nog nooit zoveel collega’s zien aansluiten bij de (korte) teamvergaderingen, de zogenaamde stand ups. We bespreken kort en efficiënt lopende zaken en iedereen is op de hoogte. Heeft iedereen tijd om aan te sluiten? Nee, natuurlijk niet, maar omdat we zelf goed geïnformeerd willen zijn maken we dus tijd. Normaal heb je natuurlijk die lieve collega bij het koffiezet apparaat die je alsnog even bijpraat over wat er is afgesproken in het team. Maar die heb je nu dus niet. Noodzaak dwingt ons tot (digitaal) aanwezig zijn.
Ook plannen lijkt beter te gaan als je geen andere live contacten hebt. Ik ben nog nooit zo op tijd geweest bij vergaderingen als de afgelopen weken. Er is geen looptijd tussen gebouw A en F. Ik kom geen collega’s of studenten tegen die nog even iets willen vragen of waar ik even een gezellig praatje mee wil maken. Nee, Microsoft Teams geeft helder aan: deelnemen aan online vergadering start over 15 minuten. Aangezien mijn agenda goed georganiseerd is, kan ik dan ook prima aansluiten.
Maar ik kan het niet laten om toch nog een alinea te maken over dat wat er niet is. We hebben geen praatje bij het koffieapparaat en niet even die toevallige gezellige ontmoeting in de gang. Het is ook niet mogelijk om elkaar in de ogen te kunnen kijken of het goed met jou of de ander gaat. We kunnen niet even een arm om iemand heen slaan wanneer er een dierbare is overleden. En ook niet even mopperen dat het weer een puinhoop is op de werkkamer. Zelfs even samen lachen om iets wat er in de directe omgeving gebeurd is lastig.
Eigenlijk komt het erop neer dat ik jullie mis!
Cor Niks is docent psychomotorische therapie bij de calo