De verpleegkundestudenten van Windesheim die stage liepen in het Isala Ziekenhuis in Zwolle moesten hun stage wegens corona afbreken. Gelukkig vonden de stagecoördinatoren voor alle twaalf vierdejaars een vervangende stageplek.
Zo ook voor Lobke Scholten, die begin februari startte op de afdeling ‘acute opname’, waar ze bijvoorbeeld meeliep tijdens de ochtendzorg. “Vitale waardes van patiënten meten en in de gaten houden, overleg plegen met de arts en bij achteruitgang actie ondernemen”, vertelt ze.
Aanvankelijk was haar stage business as usual, maar toen enkele weken later de eerste patiënt met een mogelijk coronabesmetting op haar afdeling kwam te liggen, veranderde dat. “We wisten toen nog heel weinig over het virus, dus toen de testuitslag positief bleek te zijn, dachten we: oh, vanaf nu is het echt serieus. Helemaal omdat een aantal van ons zorg aan hem had verleend.”
Thuisquarantaine
Lobke werd niet getest, maar moest wel uit voorzorg in thuisquarantaine. Een paar dagen voordat ze weer aan de slag zou gaan (ze werd niet ziek tijdens haar quarantaineperiode) kwam vanuit het ziekenhuis het bericht dat haar stage werd stopgezet. “Het was voor ons geen gunstig leerklimaat meer. Bovendien was er een tekort aan beschermende middelen.”
“Het had daarnaast te maken met opschalen van de IC”, vult stage-coördinator Nicole Janmaat aan. “Daardoor konden de stagiaires niet langer goed begeleid worden.” Nicole en de andere stage-coördinatoren van Verpleegkunde (of relatiebeheerders, zoals ze binnen de opleiding worden genoemd) moesten snel op zoek naar vervangende stageplekken, om studievertraging te voorkomen. Overigens niet alleen voor de stagiaires van Isala, ook een aantal andere instellingen zette de stages stop vanwege de coronacrisis.
Extra welkom
Janmaat: “We hebben goed contact met het werkveld, dus we konden meteen stappen ondernemen en bij instellingen die nog niet door corona getroffen waren kijken of daar nog extra stageplekken beschikbaar waren.” Uiteindelijk werd voor bijna dertig vierdejaars een nieuw adres gevonden, met name in de thuiszorg en ouderenzorg, waar stagiaires juist heel erg welkom waren.
Lobke kon aan de slag in De Venus, een woonzorgcentrum in Zwolle waar bewoners deels zelfstandig wonen in een eigen appartement. “Ik had er ook voor kunnen kiezen om na de zomer verder te gaan met mijn stage, maar ik wil graag deze zomer afstuderen. Ik ben dus blij met deze stageplek, voor mij is dit dus een goede oplossing.”
Coronavrij
Maar ook in De Venus, waar ze op 9 april begon, heeft ze te maken met de dreiging van het coronavirus. “Iedereen hier is heel erg alert. Als iemand hoest, verkoudheidsklachten heeft of benauwd is, wordt er een test aangevraagd. Tot nu toe is dit woonzorgcentrum coronavrij. Dat is heel goed nieuws.”
Bewoners kunnen bezoek ontvangen, maar wel vanachter glas. “We hebben een soort ‘raambezoek’ ingesteld. Er is een winkeltje dat aan de buitenkant van het pand zit, met een raam dat op de kiepstand kan. Bewoners kunnen daar aan een tafeltje zitten en zo met het bezoek aan de andere kant van het glas praten. Op zich een goede oplossing.”
Het ‘klikt’ niet
Zijn haar werkzaamheden door de coronacrisis anders dan normaal? Lobke: “Ik probeer wel zoveel mogelijk een praatje te maken met bewoners. Als stagiair ben je natuurlijk ‘over’ dus dat kan ook. Tijdens de ochtendzorg of als ik medicijnen ronddeel, blijf ik bijvoorbeeld net even wat langer. Of ik wandel tussendoor even naar binnen.”
Sommige bewoners zijn (beginnend) dementerend, vertelt Lobke, en hebben moeite met de situatie. “Het ‘klikt’ niet in hun hoofd. Ze kunnen er bijvoorbeeld niet bij waarom mensen niet kunnen komen of ze vinden het lastig dat ze maar één iemand bij het raam kunnen zien. Waar waarom de rest van de familie dan niet?”
“Dat vind ik soms wel moeilijk. Ik kan ook niet tegen ze zeggen ‘nog een weekje volhouden’, want we weten niet hoe lang duurt nog duurt. Het zou fijner zijn als je af kon tellen.”
Tekst: Wouter van Emst