Opeens moest al het onderwijs online. ‘Een revolutie in onderwijsland’ wordt het al genoemd. Maar hoe bevalt die nieuwe manier van les geven eigenlijk? En hoeveel van die online manier van werken blijft er straks, na de coronacrisis, hangen?
Daarover bespiegelen we met docenten van Windesheim. Aan het woord is Eelco Bos, docent bij domein Gezondheid en Welzijn.
Even omkijken. Hoe gaat het tot nu toe?
Ik heb mij ten doel gesteld om het contact met de studenten die ik begeleid in hun afstudeeronderzoek intensief te houden. Elke week hebben we naast een teamvergadering met zijn vijven, een 1-op-1 gesprek. Dat werkt prima via teams. Ik merk dat de situatie enorm verschilt per student. Bij de een kan het onderzoek zondermeer doorgaan, bij de ander moeten alle zeilen worden bijgezet.
Mijn ervaring is dus dat er in het beleid van uit wordt gegaan dat iedereen in min of meer dezelfde situatie zit, maar dat de praktijk zeer divers is. Dat gaat wat mij betreft hoe langer hoe meer wringen, ook als ik naar de belangen van studenten kijk.
Gaf je ook hoorcolleges?
Hoorcolleges heb ik ‘opgenomen’, maar dat haalt het niet bij een ‘echt’ hoorcollege. Ik ben van mening dat lange ingesproken powerpoints over het algemeen niet inspirerend zijn en dat kennisclips misschien aardige vervangers zijn, maar dat je daar over genoeg technische hulpmiddelen vaardigheden moet bezitten. Dat is echt een vak apart.
Heb je er zelf iets van geleerd?
Voor mij is de belangrijkste les van het ‘thuisonderwijs’ dat er allerlei handige communicatietools zijn waarmee we nu versneld kennis gemaakt hebben en die we nu misschien sneller zullen toepassen in de toekomst. Maar dat het in onderwijs draait om ‘echt’ en oprecht contact. Dat is onze kernactiviteit en onze specialiteit. Dat zal nooit vervangen worden door ‘afstandsonderwijs’. Iets wat ook al talloze keren bewezen is trouwens, kijk maar naar de studierendementen van zogenaamde MOOC’s, de LOI en de NTI. Die zijn bijzonder laag.
En hoe verloopt het thuis?
Ik heb het gevoel constant tekort te schieten in de combinatie thuisonderwijs geven aan zowel mijn studenten als aan mijn eigen drie kinderen. De werkgever van mijn vrouw verwacht ook dat ze zoveel mogelijk haar ‘normale’ uren maakt. We hebben inmiddels een harde afspraak: het thuisritme gaat voor alles. Dat we het hier thuis goed en gezellig houden is nu het grootste goed. Dus samen ontbijten, sporten, wandelen, lunchen en spelletjes doen, een ‘stoomafblaasrondje’ en tussendoor zoveel mogelijk werken. Ondanks alle planningsuitdagingen en frustraties van het ‘op elkaar’ zitten is het ook heel gezellig samen. Heel bijzonder.’