Honderden studenten, een handvol lokalen, acht studenten per lokaal. Docent Paulien van den Burg kijkt in haar glazen bol.
De moed zakt ons in de schoenen. We hebben net gezien dat onze studentaantallen toenemen en ontvangen tegelijkertijd een mail dat de lokalen die aan ons zijn toebedeeld afnemen. Zeven zitten we nu op. Zeven lokalen per dagdeel om zevenhonderd studenten in onder te brengen. In groepjes van acht. We starten de berekeningen. Of nee, dat is niet waar. We zijn al gestart met het formuleren van wat we als uitgangspunt willen hanteren voor goed onderwijs. En dan komen we erop uit dat we iedere student in levende lijve willen zien en ontmoeten. We beginnen uiteraard bij de eerstejaars, die willen we in ieder geval wekelijks zien, en daarna roosteren we de rest. Daar gaan we. Acht studenten keer zeven lokalen plus werkdagen dat de docenten inzetbaar zijn min de dagdelen dat ze online of op stage zijn, rekening houdend met het tijdslot (kunnen we voor studenten de postcode en reistijd meenemen?!) is… een erg ingewikkelde rekensom. Maar te doen. Lang leve Excel, zeker als je met schitterende kleuren werkt: Harry is rood, Özlem geel. Handig hoor. De lokalen zijn snel gevuld. Even achterover leunen, één wenkbrauw omhoog. Zoveel schattend rekenen heb ik niet gehad, maar ik voel aan mijn water dat wanneer je één op acht lesgeeft je docentinzet verdrievoudigt. Tegelijk, hoe fijn is dat? Persoonlijk onderwijs. Check.
Persoonlijk onderwijs voor een dagdeel van vier uur per week, daar komen wij nu op uit, zo lijkt het. En in de voltijd één tot anderhalve dag online onderwijs erbij. Veel zelfstudie, dat ook – onbegeleid, maar wel geroosterd. Of ongeroosterd, maar met een vragenuurtje erbij? Zou het genoeg zijn? Wanneer ik dit plan aan mijn docenten presenteer zijn de reacties mild – behalve die op het lesgeven op de zevende verdieping zonder gebruikmaking van de lift. Ik voorzie een levendige ruilhandel ontstaan: als jij nou, beste sportieve collega, mijn tijdsslot in de middag neemt op de zevende, dan start ik, vroege vogel, voor jou in de ochtend om half negen op de tweede. We zullen het ermee moeten doen. We houden de moed erin en verdiepen ons nog maar eens extra in het opbouwen van een leergemeenschap. Kunnen we de studenten in de vier uur dat ze bij ons op school zijn goed leren kennen, ze uitdagen en inspireren, ze laten verdiepen in de leerstof, ze helpen te kauwen op moeilijke vraagstukken? Hebben ze straks voldoende steun aan onze online momenten? Weten ze ons te vinden? Houden wij het zelf vol als docenten? Zal het werken met acht studenten een nieuwe boost geven? Even kijken in mijn glazen bol. Hij blijft prachtig leeg, zoals dat hoort. Want de toekomst ligt open, alles kan nog worden.