Student Daniel had nog maandenlang last van corona. ‘We moeten nú in volledige lockdown.’

Corona voor jonge mensen nauwelijks gevaarlijk? Verpleegkundestudent Daniël Oosterloo weet wel beter. Hij kampte maandenlang met allerlei klachten: van ernstige vermoeidheid en ontstekingen tot een heftige allergische reactie na het eten van een kiwi. Wat hem betreft zijn de huidige maatregelen dan ook lang niet streng genoeg.

“Het begon met een oogontsteking, maar ik kreeg ook andere vage ontstekingen; in m’n elleboog, aan mijn tandvlees en nog een keer een oogontsteking. Daarnaast heb ik een hele tijd, ongeveer tien weken lang, verhoging en spierpijn gehad. Benauwd was ik ook; ik heb weken lang bijna geen oog dicht gedaan ’s nachts. Ik kocht vier extra kussens omdat ik meer ondersteuning in mijn rug wilde, zoveel moeite had ik met ademhalen.”

“Ik heb zelfs een keer de huisartsenpost gebeld. ‘Ik krijg geen adem en ik voel me zo belabberd’, zei ik. Maar het allerergste was nog de vermoeidheid, ik had niet eens de energie om naar de supermarkt lopen. En als ik bijvoorbeeld de vaatwasser uitpakte, moest ik daarna vijf uur op bed liggen omdat ik gewoon totaal gesloopt was.”

Na tien weken had je geen corona meer. Was je toen ook klachtenvrij?

“Nee, er zijn nog steeds fases dat ik vermoeid ben. Daarnaast heb ik nog andere vreemde klachten, zoals een nierbekkenontsteking. En ook mijn elleboog is nog steeds met regelmaat ontstoken.”

“Het meest frappante is nog dat ik vroeger, vóór corona, alles kon eten. Maar afgelopen zomer kreeg ik opeens een heftige allergische reactie. Ik at een kiwi op mijn werk (ik was inmiddels weer voorzichtig begonnen met werken) en tien minuten later moest ik met spoed naar het ziekenhuis met een anafylactische shock. Mijn hele keel was opgezwollen, ik kreeg geen adem meer en ik liep helemaal blauw aan. Later gebeurde hetzelfde nog een keer, toen na het eten van een meloen. Moest ik wéér naar het ziekenhuis.”

Hoe raakte je eigenlijk besmet?

“Ik werk als verpleegkundige in een verpleeghuis in Zwolle, als bijbaan. Al heel snel tijdens de eerste coronagolf kregen we te maken met besmette patiënten, maar in die beginperiode was er een schaarste van beschermingsmiddelen. Mondkapjes en schorten hadden we wel, maar handschoenen en spatbrillen niet. Zo heb ik wekenlang patiënten verzorgd.”

“Op een gegeven moment, begin april, hadden we twaalf corona-patiënten. Toen we op een avond controles bij hen aan het doen waren, zei een collega tegen me: ‘je mag je eigen temperatuur ook wel even testen, je zweet als een otter’. En inderdaad: 38,2 graden.”

Hoe kijk je erop terug dat je zo lang zonder goede beschermingsmiddelen heb doorgewerkt?

“In het begin was veel nog onduidelijk. We kregen een protocol van het RIVM met betrekking tot beschermingsmiddelen, maar, zo bleek pas later, dat was gebaseerd op schaarste en niet op veiligheid. Je hoefde bijvoorbeeld geen mondkapje te dragen als je minder dan vijf minuten contact had met een coronapatiënt. En de mondkapjes moesten we vierentwintig uur luchtdicht bewaren, daarna zou het virus dood zijn en konden ze opnieuw gebruikt worden. Achteraf lach je erom, klinkklare onzin natuurlijk, maar op dat moment deden we wat het RIVM adviseerde.”

Wat heb je in het verpleeghuis allemaal zien gebeuren?

“Het was vreselijk. Het heftigst vond ik dat er maar één familielid bij mocht zijn als iemand overleed. Terwijl de rest van de familie voor de deur stond te huilen.”

“Er is ook een periode geweest dat er een tekort aan kisten was. Dus dan werden overledenen door ons in plastic zakken gewikkeld en dan brachten we ze op een brancard naar buiten. Dat zijn wel dingen, als ik die nu vertel, waar ik weer de bibbers van krijg. Ik snap dat het op dat moment niet anders kon, maar het blijft gewoon vreselijk. Het was heel mensonterend.”

Heb je dat goed kunnen verwerken?

“Eerlijk gezegd ben ik ergens ook wel blij dat ik ziek ben geweest, want in die tien weken heb ik rust kunnen nemen en ook een aantal dingen mentaal kunnen verwerken. Ik weet niet hoe het me was vergaan als ik niet ziek was geworden, maar al die tijd had doorgewerkt. Misschien zat ik dan nu wel met een burn-out thuis.”

“Er was een moment dat ik zag dat iemand stikkend overleed, z’n laatste minuten… Dat is wel op mijn netvlies is blijven staan. Je moet iemand afleggen en dan ga je door naar de volgende kamer, want daar is ook weer iemand overleden. We hadden helemaal geen tijd om te verwerken wat we zagen.”

“In het begin dacht ik: iedereen maakt dit mee, het zal wel normaal zijn. Maar als je er over nadenkt, is het natuurlijk niet normaal. Ik ben ook maar een mens. Als deze periode achter de rug is, ga ik misschien een keer naar een psycholoog. Ik denk niet dat het zin heeft om nu alles al te verwerken, terwijl het ergste misschien nog moet komen.”

Hoe kijk je naar de illegale feestjes, die nu geregeld in het nieuws komen?

“Heel egoïstisch. Wat is een halfjaar geen plezier in vergelijking met een mensenleven? Het zal je eigen oma zijn die ligt te stikken! Het is van de zotte dat ze feestjes gaan lopen houden, terwijl de werkweken in de zorg flink worden opgeschaald omdat er steeds meer corona-patiënten zijn en ook collega’s ziek uitvallen.”

“Overigens zijn het niet alleen de ‘jongeren’. De meeste aanvaringen die ik had over de coronavoorschriften waren met ouderen. Met name in de supermarkt: uitgebreid kletsen in het gangpad, geen mondkapje op, geen afstand houden bij de kassa… Terwijl het juist die groep is die we moeten beschermen.”

De huidige aanpak, is die streng genoeg?

“Nee. Als wij hier binnen een afzienbare tijd doorheen willen, dan zullen we nu in een volledige lockdown moeten. Liever twee, drie maanden volledig dicht dan nog een hele tijd dit beleid met elke week weer een regeltje erbij.”

Tekst: Wouter van Emst

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *