Studentenwelzijn is cruciaal voor studiesucces. En studenten zouden getraind moeten worden in de vaardigheid hun eigen problemen te signaleren én daar open over te zijn. Aldus Jolien Dopmeijer, docent op Windesheim, die onlangs op dit onderwerp promoveerde.
Studentenwelzijn is door de coronacrisis een hot topic geworden. Heb je die ontwikkeling nog mee kunnen nemen in je proefschrift?
‘Ik heb mijn data verzameld ruim vóórdat de coronacrisis uitbrak. Mijn laatste onderzoek was in 2019; daarna ben ik begonnen met die data verwerken in artikelen. Corona kwam natuurlijk wel ter sprake tijdens de verdediging van mijn proefschrift. De coronacrisis heeft de problemen veel zichtbaarder gemaakt. En ik hoop maar dat straks, na corona, de belangstelling voor het probleem niet ineenzakt, dat de indruk ontstaat dat het alléén met corona te maken heeft. Ik bedoel, mijn eerste onderzoek dateert uit 2012 en toen was het probleem al fors.’
Kun je je proefschrift even samenvatten?
‘Mijn proefschrift bestaat uit vier deelonderzoeken. In het eerste heb ik vooral gekeken naar omgevingsinvloeden: kun je op basis van factoren als prestatiedruk, eenzaamheid en het ontbreken van een “sense of belonging” het ontstaan van burnout klachten voorspellen? Daaruit bleek dat vooral die “sense of beloninging”, het gevoel dat je bij een school en opleiding ‘thuis bent’, belangrijk is.
Het tweede deelonderzoek ging over alcoholgebruik. We hebben een bestaand instrument aangepast om specifiek jongeren te signaleren met alcoholafhankelijkheid. Het derde deelonderzoek ging over de vraag in hoeverre je vanuit persoonlijkheidskenmerken studievertraging kunt voorspellen. Daaruit kwam naar voren dat negatief denken en angstgevoeligheid een grote rol spelen.
Het vierde deelonderzoek tenslotte ging over de vraag welke factoren bepalen of studenten open zijn over hun problemen en hulp gaan zoeken. We dachten dat die drempel hoog was vanwege het stigma dat aan psychologische hulp hangt, maar wat veel belangrijker bleek was dat studenten vaak “mentale gezondheidsvaardigheden” missen, dat wil zeggen moeite hebben om de klachten te onderkennen, daar open over te zijn en hulp te zoeken. Dat zijn de vier onderdelen van mijn proefschrift, en daarbij geef ik een voorstel voor een integrale aanpak van deze problematiek.’
Die ‘mentale vaardigheden’ bezitten, is dat een kwestie van karakter?
‘Nee, dat is een vaardigheid, die je kunt trainen.’
Wat was, wat jou betreft, de meest opmerkelijke uitkomst?
‘Ik denk toch wel het belang van die “sense of belonging”, alhoewel je achteraf kunt zeggen dat dat voor de hand ligt. Voor jongeren is sociaal contact nu eenmaal cruciaal. En verder werd ik verrast door de rol van die mentale vaardigheden. Maar open zijn over je problemen is pas mogelijk als je je veilig voelt, en dan is die sense of belonging weer van belang.’
Toen je dit onderwerp oppikte, acht jaar geleden, stonden de onderwijsbestuurders daar heel argwanend tegenover…
‘Dat klopt. Toen lector verslavingspreventie Rob Bovens en ik hiermee begonnen, waren er maar weinigen die die kant op durfden te denken. En ik begreep het wel, je wilt als hogeschool niet bekend staan “de school waar veel problemen zijn”. Maar Windesheim durfde het wel aan. Het vorige College van Bestuur heeft ons onderzoek voor vier jaar gefinancierd. Wel kregen we het advies: “denk goed na over hoe je dit naar buiten communiceert”. Maar met name Jan Willem Meinsma zag het belang van ons onderzoek in.
Tegenwoordig is studentenwelzijn een vast onderdeel van het beleid van steeds meer universiteiten en hogescholen. Naar aanleiding van mijn proefschrift organiseerde in een webinar over de integrale aanpak, en daarvoor kwamen ruim zeshonderd aanmeldingen binnen.’
Heeft de coronacrisis deze omslag veroorzaakt?
‘Nee, die was daarvoor al gaande. In 2018 ontwikkelden Rob en ik, samen met een aantal organisaties, een Actieplan. Dat heeft de overheid overgenomen. Maar de coronacrisis betekende wel een boost. Die legde heel duidelijk bloot hoe belangrijk omgevingsfactoren zijn. Ik heb er zelf geen onderzoek naar gedaan maar ander onderzoek laat zien dat somberheid en eenzaamheidsklachten zijn toegenomen. Ook het gebruik van slaapmedicatie is gestegen, en mogelijk ook het misbruik van Ritalin.’
Jongeren zijn pas vrij laat “ontdekt” als groep met bijzondere problemen..
‘De keuzes in deze crisis waren vooral gebaseerd op fysieke gezondheid, niet op mentale. En van jongeren werd gedacht dat ze over een grote mentale veerkracht zouden beschikken. Maar juist voor hen is het gebrek aan contact desastreus. Contact maken, elkaar ontmoeten, is voor hen core business. Het is een belangrijk onderdeel van de ontwikkelingsfase waar ze zich in bevinden. En als je die fase niet goed doorkomt, kunnen er grote problemen instaan. Dat zie je nu.’
Missen ze ook het contact met docenten?
‘Zeker. Dat heeft ook weer te maken met die “sense of belonging”. Maar er is meer. Ik denk dat je als docent een belangrijke functie hebt als rolmodel. Dat je je levenservaring met ze kunt delen. Dat probeer ik in elk geval bij míjn studenten. Ik vertel ze mijn eigen verhaal, hoe ik onderuit ben gegaan. Ze moeten leren dat dergelijke problemen, foute keuzes maken, er bij horen. Zo kun je ze leren dat er niks mis is met ambitie, en ook niet met (een zekere mate van) studiedruk en stress, maar dat ze moeten studeren op een manier die gezond is en die bij hun hen hoort. Anders wordt je doodongelukkig. Volgens mij behoort dat ook tot de taak van onderwijs geven.’
Je schetst in je proefschrift een ‘integrale aanpak’. Wat zou dat kunnen zijn?
‘De afgelopen jaren zijn we te veel bezig geweest met incidenten bestrijden. De enige echte oplossing is preventie. Ik pleit ervoor dat alle onderwijsinstellingen een coördinator aanstellen die samen met een aantal experts, docenten én studenten zorg draagt voor het vroegtijdig signaleren van problemen, en voor het aanleren van die mentale vaardigheden.
Daarnaast moeten we een onderwijsklimaat creëren dat openheid stimuleert, waarin het normaal is om fouten te maken en waarbij de studiedruk beheersbaar is. En ik zou in de onderwijsvisies van alle onderwijsinstellingen (Windesheim doet het wat dat betreft vrij goed) graag de persoonlijke ontwikkeling van studenten terug willen zien. Onderwijsinstellingen moeten snappen dat welzijn, goed in je vel zitten, bepalend is voor hoe je functioneert. En dat je de daarvoor benodigde vaardigheden kunt trainen, en dan meeneemt voor de rest van je leven.’
Jolien Dopmeijer is hoofddocent bij domein gezondheid & welzijn en verbonden aan het Trimbos Instituut. Ze promoveerde op 5 februari op haar proefschrift ‘Running on Empty. The Impact of Challenging Student Life on Wellbeing and Academic Performance’.