Ik vraag me vaak af, ‘ben ik wel een goede docent?’. Dat zegt veel over een soort fundamentele onzekerheid die ik in me heb. Daarover zal ik het hier niet hebben, dat bespreek ik met mijn therapeut. Maar over de existentiële vraag over wat nou wel een goede docent is, daarover wel.
In het Sociaal Werk is er een dergelijke discussie: wat maakt hulpverlening nu effectief? Met betrekking tot hulpverlening is er brede steun voor de opvatting dat persoonlijke eigenschappen van hulpverleners zoals empathie, echtheid (geen professionele rol spelen), vermogen tot verbinding met de cliënt (laten merken dat je hem of haar begrijpt) en zoiets als de omgeving waarin het contact plaatsvindt, een hele bepalende invloed hebben op het succes van hulpverlening, sommigen zeggen zelfs dat dit soort factoren tot 70 procent van de effectiviteit van de hulpverlening bepaalt. De organisatie en de methoden van de hulpverlening bepalen in deze opvatting maar 10-20 procent.
In de jaren 1995-2000 heb ik dezelfde opleiding gedaan waaraan ik nu zelf les geef, Sociaal Werk. Als ik denk aan de docenten waarvan wij het meeste leerden, dan denk ik aan docenten die echte persoonlijkheden waren, die veel van hun vak wisten en daarover goed konden vertellen, humor gebruikten, spanning wisten op te roepen en veel persoonlijke anekdotes in hun lessen verwerkten. Dan konden zelfs de potentieel meest saaie onderwerpen uitermate interessant worden. Deze docenten kleurden vrijwel altijd buiten de lijntjes of tekenden deze zelf. Zo kregen we les van een kunstenaar die iedereen die voldoende inzet toonde in de lessen ‘beeldende vorming’ (dat prachtige vak kregen we toen nog!) een acht gaf. Beoordelingsformulieren gebruikte hij niet. Maar iedereen die zijn lessen volgde werd met zichzelf geconfronteerd en aan het denken gezet. Een andere docent liet een student saxofoon spelen in de pauze van een lang hoorcollege schuldhulpverlening. Onvergetelijk en daarom weet ik nog steeds wat een preferente schuldeiser is.
Stel dat de effectiviteit van onderwijs ook voor 70 procent van de persoonlijke eigenschappen van docenten afhankelijk is, is het dan niet vreemd dat we als we nadenken over beter onderwijs het vooral hebben over die magere tientallen procenten organisatie, onderwijsmethoden en curriculum?