Mocht er al iets vrijkomen, een paar schamele vierkante meters, of een volwaardig studiootje, dan vragen ruim honderd mensen om een bezichtiging. En dat leidt begrijpelijkerwijs tot veel teleurstelling en frustraties. Ik zat in dezelfde situatie toen ik mijn studie in Zwolle had afgerond en op het punt stond om te verkassen naar Amsterdam, waar ik de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur zou volgen. Ik meldde me aan op een website, reageerde op een drietal advertenties en een week later stond ik samen met dertig andere studenten in een souterrain aan de Nieuwe Herengracht.
‘Willen al deze mensen deze kamer hebben?’ vroeg ik naïef aan de makelaar.
‘Ze komen niet barbecueën, of wel?’ antwoordde hij.
‘Waar baseer je jouw keuze op?’
Hij trok zijn riem op. ‘Dat blijft geheim.’
Ik had een vermoeden dat hij homo was. Hij blafte alle meisjes af en tegen de jongens deed hij juist ontzettend aardig. Soms legde hij ongevraagd een arm op hun schouder, zodat hij heel amicaal iets kon uitleggen, bijvoorbeeld over de internetaansluiting.
Ik ging weer bij hem staan. ‘Ik ben wel bang dat ik me eenzaam ga voelen.’
‘Kom je uit de provincie?’
‘Helemaal uit Deventer,’ antwoordde ik.
‘Ik kan je wel een beetje wegwijs maken, als je hier komt wonen. Geen zorgen.’
‘Dat zou ontzettend tof zijn.’
Ik ben een slecht mens, ik weet het. Vanaf mijn vijftiende had ik op meisjes en vrouwen gejaagd en nu ontkende ik voor een hoger doel mijn heteroseksualiteit, in de hoop dat een flirt met een man mij die kamer zou bezorgen. Het lukte wel. Ik kreeg, een dag later, het huis toegewezen, dat bericht kwam via een sms. Ik was blij en verrast en toch knaagde het ook aan mijn geweten, want een paar seconden later vroeg de makelaar of we dat weekend niet konden eten om het te vieren. Ik was een klootzak omdat ik loog. Hij was fout bezig om zijn macht op deze manier te misbruiken.
Nou ja, het geeft maar aan hoe willekeur en pech de woningmarkt ook hebben verziekt. Als ik nu een student was, had ik die kamer aangenomen. Toen kreeg ik het niet over mijn hart. Later kuierde ik er eens langs. Er woonde een andere jongen.