Promoveren op hbo-niveau

Nog even, en dan kunnen hbo-studenten promoveren en een ‘professional doctorate’ verwerven. Daarmee wordt het praktijkonderzoek eindelijk gelijkwaardig aan het universitaire onderzoek.

Promoveren op de hogeschool. Binnenkort moet dat mogelijk zijn. Net zoals een universitaire student kan straks ook de hbo-student zijn studie, na de bachelor- en de masterfase, afronden met een doctoraalfase. Dit ‘professional doctorate’ is een direct gevolg van de Bologna-Verklaring van 1999, waarin de landen van de EU afspraken maakten over de harmonisering van het Europese onderwijslandschap. Twintig jaar later lijkt het voornemen eindelijk wekelijkheid te gaan worden.

Een Programmateam met daarin (onder andere) zeven hogescholen, heeft bij de minister het plan ingediend om volgend jaar te starten met een pilot, waarbij een eerste lichting hbo-studenten aan hun doctoraal kunnen beginnen. Het team heeft een aantal ‘clusters’ van opleidingen aangewezen die hiermee aan de slag gaan: Kunst + Creatief, Energie & Duurzaamheid, Gezondheid & Welzijn, Maritiem en Leisure, Tourism & Hospitality. De clusters Onderwijs en Techniek & Digitalisering volgen daarna. Per cluster zal een ‘graduate network’ worden opgericht, een samenwerkingsverband van de betrokken hogescholen dat zorg moet gaan dragen voor het opleidingsprofiel en het beoordelingsmodel.

Windesheim doet niet mee aan de pilot, maar de ontwikkelingen rond het professional doctorate worden nauwlettend in de gaten gehouden door Derk Jan Kiewiet, directeur van het Kenniscentrum Strategisch Ondernemerschap en het Kenniscentrum Media bij Windesheim. Kiewiet is blij dat er na twintig jaar overleg eindelijk schot in de zaak zit: ‘Dat heeft even geduurd. De discussie laaide twintig jaar geleden al op. Ik was toen werkzaam bij de Groningse faculteit bedrijfskunde en ik was toen al voorstander van een hbo promotietraject, maar voor de universiteiten en de VSNU was dat absoluut een no go area. Ik ben blij dat er nu voldoende ruimte is om hiermee van start te gaan.’

Waarom doet Windesheim niet mee aan de pilot?

We hebben ons daar niet voor aangemeld; het aantal deelnemers was ook beperkt en andere hogescholen hebben daar wellicht een betere infrastructuur voor dan wij.

Maar ook hier wordt het gezien als een belangrijke stap.

‘Zeker, Een gewenste stap! Voor mij is het een logische vervolgstap als je ziet hoe het hbo zich heeft ontwikkeld in de afgelopen jaren voor wat betreft het praktijkgericht onderzoek. We hebben nu de infrastructuur, de onderzoeksprogramma’s, en met onze kerntaak praktijkgericht onderzoek onderscheiden we ons van de universiteiten. Het is niet meer dan vanzelfsprekend dan dat er vanuit dat praktijkonderzoek de mogelijkheid komt om te promoveren. Daarmee is het bouwwerk áf. We hebben de Ad, de bachelor en de master – en dan is het logisch dat daarna een volgende stap komt, de ‘derde cyclus’, het Professional Doctorate.’

Een andere naam, dus het krijgt ook een ander karakter dan de universitaire promotie?

‘Promoveren op de universiteit is meestal gebaseerd op het publiceren van artikelen, of het schrijven van een monografie. Maar het is toch vrijwel altijd gericht op de collega-onderzoekers. De meerwaarde van de PD, voor mij en velen met mij, is dat je kunt promoveren op een praktijksituatie of praktijkverbetering, waarin natuurlijk een kenniselement zit, en een onderzoeks-element, maar primair gaat het om de praktijk.

Heeft zo’n extra verdieping op het huidige bouwwerk ook een meerwaarde voor het lectoraat?

‘Als je kijkt naar het praktijkgericht onderzoek zoals we dat nu zien in de lectoraten dan zie dat dat heel vaak projectmatig is opgezet. Die projecten moet je steeds opnieuw opstarten, je moet subsidie verwerven… het leidt tot fragmentering van het onderzoek. Bij een PD hoort een meerderjarig onderzoeksprogramma waarbij je écht de diepte in kunt gaan, uitgaande van een praktisch vraagstuk gecombineerd met kennisverrijking, generaliseringsmogelijkheden en een goed onderbouwde methodologie. Dat plan kun je van tevoren in zijn geheel neerzetten, voor meerdere jaren. Ik denk dat het onderzoek op de hogescholen hiermee een extra dimensie zal krijgen. En het voordeel van de PD is ook dat je de resultaten direct in de praktijk kunt meenemen.’

Je zit als PD in opleiding nog een aantal jaren extra op de hogeschool. Daar moet je wel zin in hebben…

‘Dat klopt. Er wordt in de pilot gesproken van drie a vier jaar, maar ik heb ook al twee jaar gehoord. In Engeland heb je iets vergelijkbaars en daar duurt dat twee jaar.

Zit de buitenwereld eigenlijk wel te wachten op dit doctoraat?

‘Die vraag is moeilijk te beantwoorden want het civiel effect dat deze derde cyclus zal hebben is nog onbekend. We zullen moeten afwachten hoe daar vanuit werkveld op gereageerd zal worden. Je krijgt in elk geval mensen die gestructureerd andere kennis en technieken waar ze zelf aan gewerkt hebben meteen kunnen toepassen in het werkveld. Waarschijnlijk zul je, net als bij academische promoties zien dat mensen óf in het onderzoek blijven, dus werk vinden in een lectoraat, of in het bedrijfsleven werk vinden óf tijdens hun PD traject iets ontdekt hebben waarmee ze als zelfstandig ondernemer verder gaan.

Ik begrijp dat samenwerking met het bedrijfsleven een cruciaal onderdeel wordt van zo’n doctoraat.

‘Zeker. Onze onderzoeksprojecten beginnen altijd met een vraag vanuit de praktijk. Dat is ons bestaansrecht. Het zou dus heel raar zijn te praten over PD’s zónder die vraagarticulatie uit de praktijk. Maar die vraag moet dan wel, gegeneraliseerd worden zodat meerdere bedrijven of organisaties er wat aan hebben.’

Aan de universiteiten heb je hoogleraren, die hebben het “promotierecht”. Krijgen we straks hbo-hoogleraren?

‘Wij hébben onze eigen hoogleraren, zeg ik altijd. Onze lectoren. Dat worden, verwacht ik, de promotiebegeleiders. We zitten nog in de experimenteerfase maar dat ligt voor de hand én ik zou het persoonlijk ook toejuichen. Het praktijkgericht onderzoek krijgt daarmee een zelfstandige positie ten aanzien van het universitair onderzoek en dan word je een volwaardige gesprekspartner. Iemand die nu wil promoveren (in de huidige situatie zijn dat bij ons docenten) moet daarvoor aankloppen bij een universiteit, die altijd zal proberen haar regels op te leggen. Hun insteek is theoretischer, abstracter, en vaak is het moeilijk om alle wensen vanuit de universiteit en Windesheim te combineren.

Universiteiten klagen al vele jaren dat ze te weinig geld krijgen. En nu gaan de hogescholen ook nog eens onderzoek doen, wat ook weer geld gaat kosten. Dreigt er geen conflict?

‘Het hbo wordt anders gefinancierd dan het WO. Universiteiten krijgen veel meer geld voor het onderzoek. Er zijn mooie ideeën waarin gezegd wordt dat het hbo honderd miljoenen extra zou moeten krijgen voor praktijkgericht onderzoek, maar ondertussen roepen de universiteiten ook dat ze veel meer geld willen hebben. Ik ben benieuwd of deze plannen realiteit worden.

Maar de échte winst is toch de gelijkwaardigheid met het Wetenschappelijk Onderwijs.

‘Het praktijkgericht onderzoek krijgt met die derde cyclus de structuur die het ver dient. Er ontstaat dan een eigenstandig type onderzoek, van de practoraten in het MBO tot de lectoraten en de promotiemogelijkheden in het hbo. Zo krijgt het beroepsonderwijs de structuur die de samenleving nodig heeft.’

Tekst: Marcel Hulspas
Illustratie: Judy Ballast
Foto: Herman Engbers

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *