Windesheim wil dat het personeel ook ná de coronaperiode deels thuis kan blijven werken. Maar wat betekent dit nieuwe ‘hybride werken’ voor het onderwijs? Krijgen studenten daardoor minder fysieke lessen op de campus?
Het college kreeg deze vraag van de centrale medezeggenschapsraad tijdens de bespreking van het professionaliseringsplan en hybride werken. “Gaat hybride werken niet automatisch leiden tot veel meer online onderwijs”, vroeg cmr-lid Annet van Woerdekom. “Hybride onderwijs heeft toch zeker niet de voorkeur van het college?”
Collegelid Inge Grimm antwoordde dat hybride onderwijs inderdaad niet het streven van Windesheim is. “We zijn daar geen voorstander van. We kennen wel blended onderwijs en dat is iets anders. Blended onderwijs is al vóór corona ingevoerd en kent een mix van fysiek en online onderwijs. Maar daarbij streven we zeker niet naar een verhouding van bijvoorbeeld half-half.”
Huidig semester
Volgens Grimm ligt de verhouding in het huidige najaar semester van 2021 gemiddeld op niet meer dan 5 tot 10 procent online onderwijs. Hoewel het aandeel bij sommige opleidingen oploopt tot een derde online onderwijs.
Grimm: “We willen het blended onderwijs na afloop van dit semester wel gaan evalueren met het directieteam, naar aanleiding van alle veranderingen die door corona zijn opgetreden.”
Grimm liet de raad ook weten dat bij het domein Techniek een experiment met hybride onderwijs is gevoerd. “En dat was geen succes. Studenten en docenten waren daar niet tevreden over.”
Pilot bij Bouwkunde
Ze doelt daarmee op de pilot met hybride lesgeven die dit semester is gedaan bij de opleiding Bouwkunde. Huigert de Hoop, opleidingsmanager van Bouw & Infra, vertelt dat deze pilot eigenlijk uit nood is geboren.
“Omdat de opleiding zo snel is gegroeid, kampten we met onvoldoende docenten en lokalen. Als korte termijn oplossing ontstond het idee om te experimenteren met een hybride lesmodel. Om van de nood een deugd te maken, besloten we te onderzoeken wat zo’n model zou kunnen opleveren.”
Onwenselijk
De Hoop liet de docenten goed ondersteunen door een ICTO-medewerker en een onderwijsadviseur. Inmiddels is er al een evaluatie gehouden. Grofweg was de conclusie dat dit model door veel docenten en studenten als onwenselijk wordt ervaren.
“Voor de docenten draaide het uit op heel hard werken, er worden veel technische skills verwacht en het blijkt een grote uitdaging om de online studenten te betrekken. Voor de studenten blijkt het tijdens online onderwijs moeilijk om vragen van andere studenten te verstaan en om actief betrokken te blijven.”
De Hoop verwacht dat betere technieken in de toekomst meer mogelijkheden zouden kunnen bieden. “Maar op dit moment is het hybride model voor ons alleen bruikbaar wanneer je het heel gericht inzet bij een type les dat hiervoor geschikt is.”