‘Samen sterk voor elk talent. Dat is het motto voor dit event..’. Het duurde uiteraard even voordat iedereen meezong en danste met rapper André Accord, maar daarmee was de opening van de Onderwijsweek in elk geval een feit. En na deze Energizer mocht CvB-voorzitter Henk Hagoort de officiële aftrap doen.
Henk kondigde aan dat Windesheim het ‘Charter Diversiteit’ gaat onderteken, een verklaring waarin bedrijven en instellingen plechtig verklaren hun kennis omtrent diversiteit te delen én doelen te stellen. Daar mocht de handtekening van Windesheim niet ontbreken. Ambitie 1 van Windesheim sloot daar perfect op aan, vond Henk, al benadrukte hij wél dat de weg naar ‘een eigen leerroute voor elke student’ bezaaid ligt met paradoxen. Want hoe ver moet je gaan? Een route uitstippelen tussen pedagogische en maatschappelijke eisen en die keuzevrijheid, dat is de taak van de docent. En zoiets ‘ontdek je nooit alleen.’ Vandaar de Onderwijsweek.
Henk maakte vrij snel plaats voor pedagoog Minchenu Maduro, die de pakweg 150 online luisteraars en een handjevol live- publiek onderdompelde in een warm maar bad van persoonlijke anekdotes en pedagogische wijsheden.
Hoge verwachtingen levert hoge prestaties
Maduro opende met een anekdote over kleine Gush die nooit meekwam met lezen en waarvan pas op het VMBO werd geconstateerd (hoe kan dat?) dat hij dyslectisch was. Aandacht, daar draait het dus om. Ook in haar tweede anekdote, haar persoonlijke ervaringen als dramadocent in een jeugdgevangenis, stond dat centraal. Ze had hoge verwachtingen van zichzelf (dat werd een drama) maar ook hoge verwachtingen van gedetineerden en dat had wél effect. Want ‘hoge verwachtingen geven andere resultaten’.
Er volgden meer voorbeelden; wellicht iets te veel. Een onhandelbare klas in de VS (waarbij de leerkracht per abuis dacht dat de kinderen hoogbegaafd waren); zeeotters (die elkaar de hand vasthouden), Nelson Mandela (De Ladder van Samenwerken), Robbeneiland en de kracht van routine, vluchtelingenkamp Moriah, taalgebieden in het brein en daarna ook nog Suriname, waar ze een oud-student van Windesheim ontmoette die vol lof was over zijn leraren. Er waren ook nog vragen voor het publiek (‘Wat heb jij nodig om te groeien? Wie was jouw inspiratiebron?’) en daarna haalde ze een grote lila diamant tevoorschijn (geen echte), met de boodschap dat kinderen zich moeten kunnen spiegelen aan herkenbare voorbeelden. Om te groeien.
En dan was er tot slot nog de dichter Gershwin Bonevacia – de jongen uit Maduro’s openingsverhaal die ooit als kleine Gush zo moeizaam mee kon komen. Hij vertelde over het pad dat hij behandelde van vmbo, tot mbo- juridisch medewerker, een economische studie op heb hbo en een master filosofie, tot Stadsdichter van Amsterdam. Bonevacia droeg voor uit eigen werk, plugde zijn twee bundels en wees nog eens op de noodzaak van (h)erkenning en positieve aanmoediging van ieders talent.