Zo snel als ze kwamen, waren ze opeens ook weer weg: de coronamaatregelen. Halverwege februari 2020 zaten mijn vrouw en ik in een volgepakte De Spiegel naar een operavoorstelling te kijken en was Covid-19 nog een ver-van-ons-bed-show. Bijna twee weken later was daar dan toch de eerste (officiële) Nederlandse besmetting en nog eens twee weken later gingen de eerste maatregelen in. Doei fysiek onderwijs, welkom anderhalvemetermaatschappij, nooit meer handen schudden en bizarre beelden van lange wachtrijen voor plotsklaps sluitende coffeeshops.
Maar deze week zijn de laatste maatregelen afgeschaft. De pandemie is voorbij. Voor nu, je weet maar nooit. Dat bedoel ik vrijwel letterlijk. Dat kan op Windesheim ook bijna niet anders, want de besmettingen worden niet meer geregistreerd en doorgegeven aan de GGD. Het daarvoor bestemde e-mailadres bestaat sinds vorige week niet meer.
Hoe verder?
Tja, hoe nu verder? Zeker gezien de spanningen rondom de situatie in Oekraïne, lijkt Covid-19 de laatste weken met de dag minder relevant te worden. De persconferentie waarin minister Kuipers aankondigde dat de maatregelen werden ingewisseld voor adviezen, was een prachtig voorbeeld hiervan. Deze was zelfs al verdrongen naar de middag, al kan dit natuurlijk ook aan het ontbreken van kijkcijferkanon Mark Rutte liggen. Het tijdperk van het nieuwe normaal – wat dat dan ook maar moge zijn – lijkt aangebroken. Laat een (kernwapen)oorlog daar in vredesnaam geen onderdeel van zijn.
We hebben veel geleerd tijdens de pandemie. Hoe je zorgvuldig (en binnensmonds tweemaal Happy Birthday zingend) je handen wast, hoe je bananenbrood bakt en dat mensen met een uit de hand gelopen fascinatie voor tijgers niet te vertrouwen zijn. Het moge duidelijk zijn: ik ben blij dat alle maatregelen zijn opgeheven, maar toch voelt het nu (nog) eerlijk gezegd wel een beetje gek om schouder aan schouder in een volle kroeg te staan. Of als ik op de campus weer studenten als sardientjes in blik in een lift zie staan.
Mondkapjes
Ik weet niet meer wie het was, maar die persoon zei twee jaar geleden dat we zouden spreken over een tijdperk vóór en een tijdperk ná Covid-19. Toen lachte ik erom, maar ondertussen weet ik wel beter. Net als dat we, als westerlingen, altijd lacherig deden over de straatbeelden van een willekeurige Aziatisch land en er een persoon met een verkoudheid – of iets dergelijks – en een mondkapje dragend voorbij liep. Gaan wij dat vanaf nu dan ook doen? Het antwoord laat zich wel raden. Ondanks dat we allemaal nog wel een stapel wegwerpmondkapjes hebben liggen. Die we, zuinig (lees: gierig) als we zijn, toch nooit weg zullen gooien.
Mensen zijn gewoontedieren. We blijven gewoon handen schudden en in een grote kring verjaardagen vieren, en ja, ook oom Bernard met zijn stoppelbaard gaat je straks weer drie keer zoenen. En nadat we twee jaar geleden massaal toiletpapier hamsterden, doen we dat tegenwoordig met zonnebloemolie. Sommige dingen veranderen nooit. En ook dat is soms best een prettig idee.
Joost Heuver is medewerker bij de opleiding HBO-ICT