Studenten die vanwege psychosociale problemen zoals faalangst of stress vastlopen in hun studie kunnen terecht bij de interne dienstverlening, waar medestudenten van de opleiding Psychomotorische therapie (PMT) hen begeleiden.
Verpleegkundestudent Rens Linde kreeg het tijdens zijn stage steeds moeilijker. Hij had last van het feit dat hij niet assertief genoeg kon optreden. Zijn docent adviseerde hem toen om eens te gaan kijken bij de psychomotorische trainingen van de interne dienstverlening van Windesheim. Een plaats waar studenten van de opleiding psychomotorische therapie trainingen geven aan medestudenten die met dit soort problemen worstelen. Daar maakte Rens kennis met PMT-student Thomas Enzerink, die deze trainingen geeft.
‘Therapie door middel van bewegen,’ zo zou Thomas PMT willen omschrijven. ‘Bij PMT gaat het niet zozeer om praten maar proberen we de deelnemers in bewegingssituaties relevante ervaringen op te laten doen. Ook maken we gebruik van het lichaam van de deelnemers. De oefeningen worden zo ingericht dat de deelnemer kan werken aan zijn of haar hulpvraag. Dat kunnen dan ontspanningsoefeningen zijn maar bijvoorbeeld ook rollenspellen.’
NU stoppen!
En hoe pak je het dan aan wanneer iemand te “zachtaardig” is, te weinig assertief? Thomas: ‘Een van de oefeningen die we deden was leren om je stem te verheffen. Zo leer je om voor jezelf op te komen. Rens moest tot twintig tellen en dat steeds harder, tot schreeuwen aan toe. Dat was duidelijk buiten zijn comfortzone. Bij een andere oefening moest hij iemand die geblinddoekt was, door een parcours heen “sturen”. Eerst één persoon, later twee. Als je dat goed wil doen dan moet je écht kunnen zeggen: en nu stoppen! Ik ben even met die ander bezig!’
De interne dienstverlening bestaat al vele jaren, en is in de loop van de tijd uitgegroeid tot een vertrouwd onderdeel van de studentenbegeleiding. In Zwolle, wel te verstaan. Pas sinds februari bestaat ook in Almere de mogelijkheid om deze trainingen te volgen. En ook daar is er duidelijk behoefte aan. Thomas: ‘Momenteel begeleid ik acht studenten in Zwolle. In Almere nu een stuk of vier.’ De meeste studenten komen bij de interne dienstverlening terecht via de studentendecanen maar in Zwolle kunnen studenten uiteraard ook gewoon langskomen om te kijken of het iets voor ze is. De redenen waaróm studenten zich bij de interne dienstverlening melden zijn overigens heel verschillend. Die lopen uiteen van faalangst of moeilijkheden met plannen, tot gebrek aan motivatie, niet goed kunnen samenwerken of problemen hebben met presenteren. ‘Maar de meest voorkomende reden,’ aldus Thomas, ‘is spanningsregulatie, last hebben van stress.’
Tof om te zien
Een trainingstraject bestaat in principe uit tien sessies van elk drie kwartier. Een deelnemer wordt daarbij altijd begeleid door twee PMT-studenten en er is ook altijd een docent aanwezig (die ook geregeld meedoet). Halverwege wordt gekeken of het proces de goede kant op gaat. Thomas: ‘We evalueren na de vijfde sessie: hoe gaat het, waar wil je nog aan werken? Dan kijken we hoeveel sessies er nog nodig zijn. Maar in de praktijk zijn acht à tien sessies meestal wel nodig.’
Om objectief te kunnen ‘meten’ of de trainingen écht succesvol zijn, maakt de opleiding sinds enige tijd ook gebruik van een officiële ‘meetlat’, de Patient Reported Outcome Measures (PROMs). Dat zijn een aantal vragenlijsten die belangrijke doelen van de trainingen meten (zoals mentale gezondheid en omgang met stress) en die door de deelnemer zelf worden ingevuld. De trainers bespreken de resultaten met de deelnemer. Een heel nuttige exercitie, vertelt docent Albertine de Haan: ‘Daarmee kunnen we evalueren, kijken wat er nog moet gebeuren en de training eventueel aanpassen. Ook kunnen daarmee juist de sterke kanten van de deelnemer naar voren komen die ook belangrijk zijn om te kennen omdat je die ook kunt gebruiken in je verdere studie.’
De meting vindt plaats aan het begin én aan het eind van het traject. De Haan: ‘Dan zien de deelnemers hoe ze eerst antwoordden en op welke gebieden ze écht vooruit zijn gegaan. Dat “wisten” ze misschien wel maar dan nog vinden ze het tof om dat op papier te zien.’ Daarnaast zijn de uitkomsten van deze PROMS te gebruiken voor verder onderzoek én om de buitenwereld op een objectieve manier te laten zien dat psychomotorische interventies “werken”.
Rens heeft in ieder geval duidelijk baat gehad bij de training: ‘In het begin ben je vooral bezig met jezelf te observeren: hoe reageer ik? Daar praten we dan over door. Je leert jezelf kennen. Het uiteindelijke effect op mijn functioneren in de praktijk was veel groter dan ik van tevoren had verwacht. Ik had écht het gevoel dat mijn stage een stuk beter verliep. In de zorg zit je wel eens op een drukke afdeling, en je kunt nu eenmaal geen twee dingen tegelijk doen. Ik heb geleerd om in zo’n geval te zeggen: ik heb straks tijd voor u.’ (MH)
Foto’s: Jasper van Overbeek