Ongeveer tien jaar geleden kregen we bij domein Gezondheid en Welzijn een nieuwe directeur: ‘X’. X begon direct de boel op te schudden, zoals moderne managers dat plegen te doen. X had al schuddende razendsnel vrijwel iedereen tegen zich in het harnas gejaagd. X reageerde bij de geringste tegenstand met schriftelijke aanwijzingen, dreigde regelmatig met ontslag en creëerde zodoende een angstcultuur. De situatie werd natuurlijk onwerkbaar, en X moest alweer opstappen. Maar niet nadat X ‘een regeling’ bedongen had, waardoor X geen reputatieschade zou ondervinden. Althans, zo gaat het gerucht.
In ieder geval staat er tot op de dag van vandaag een zeer positieve recensie van de toenmalige Windesheim collegevoorzitter op de website van X, die zich nu laat inhuren als coach en managementconsultant. Over het werk van X op Windesheim liegt onze oud-collegevoorzitter: ‘’X’ vindt het belangrijk dat mensen voldoende ruimte hebben om de zaken waarvoor ze verantwoordelijk zijn te kunnen afhandelen.’
Die periode heeft misschien drie jaar geduurd maar het wanbeleid van X resoneert tot op de dag vandaag door in de het domein. Zo waren er meer geruchten: dat X het baantje mede kreeg omdat X een golfmaatje was van de toenmalige collegevoorzitter. X’ aanstelling en aanvankelijke handhaving in de functie waren in ieder geval met de nodige mist omgeven.
De belangrijkste les van deze periode is dat het aanstellen van belangrijke bestuurders in publieke instituties zo transparant en eerlijk mogelijk moeten zijn. De schijn van vriendjespolitiek en patronage moet voorkomen worden. Helemaal in een wereld waarin liberaal-democratische waarden in toenemende mate onder druk staan. Helemaal in een land waarin burgers hun bestuurders steeds meer – soms terecht – wantrouwen.
Aan onze Raad van Toezicht is deze les kennelijk niet besteed: als je een brief van drie pagina’s vol bureaucratenpraat nodig hebt om uit te leggen dat er geen open sollicitatieronde komt voor de nieuwe voorzitter van het CvB, dat je het dus kennelijk niet noodzakelijk vindt om wat extern vergelijkingsmateriaal naast je interne-kandidaat te zetten, dan bewijs je deze kandidaat, hoe goed ook, geen enkele dienst.
Dan heb je niet echt begrepen wat er op het spel staat.