In een tijd waarin individualisme hoogtij viert, zijn waarden als aanpassen en de regel volgen in onmin geraakt. Sterker nog: ze worden argwanend bekeken. De mantra’s lijken te zijn: ‘Dat bepaal ik zelf wel’, ‘Ik zie het nut er niet van in’ en ‘Ik heb dat niet nodig’.
Inschikken omdat het beter is voor de groep als geheel, om een lange termijndoel te behalen of om in verbinding te blijven met anderen, wordt gezien als een teken van zwakte. Want dan ben je niet trouw geweest aan jezelf of te weinig assertief.
Egocentrisme
Ik bedoel hiermee niet dat autonomie niet nastrevenswaardig is, maar de genoemde mantra’s geven geen blijk van een daadwerkelijk weloverwogen keuze. Autonomie is iets fundamenteel anders dan egocentrisme.
En gaan we in gesprek over lege klaslokalen, dan zie ik dat we helaas in die aanvankelijke vooraanname worden bevestigd. Desgevraagd geven studenten antwoorden als ‘ik kan het even niet opbrengen’, of ‘ik kijk het later wel’. En ik zie docenten eenzelfde reflex vertonen: ‘Ben ik niet boeiend genoeg?’, ‘Heb ik iets laten liggen?’
Ruimte geven
Vijf jaar geleden was ik overtuigd pleitbezorger voor de afschaffing van de aanwezigheidsplicht. Ik wilde studenten in grote mate de ruimte geven om beargumenteerd de afweging te maken om een bepaalde les of onderdeel niet te volgen, ze te prikkelen om verantwoordelijkheid te leren nemen voor actieve deelname.
En ik wilde docenten activeren om lessen te ontwerpen waarbij de betrokkenheid hoog zou zijn. Ik hoopte op het gesprek met als hoofdonderwerp ‘waarom ben je hier?’
Makkelijke weg
Ik sta nog steeds achter deze uitgangspunten, maar collega’s die toen al tegenstander waren, hebben wel gelijk gekregen: een grote groep studenten lijkt vaak niet te kunnen inschatten wat de waarde van een les is.
Ze kijken of ze de les nog nodig hebben voor de toets en niet naar het belang van continuïteit in de groep. Ze kiezen met grote regelmaat de makkelijke weg en niet de weg die hen in hun ontwikkeling tot professional het meeste oplevert.
Ik wil in gesprek. Echter: zonder gesprekspartner is er weinig te bepraten. Dus tóch die aanwezigheidsplicht weer invoeren. Niet als doel, maar als middel.
Paulien van den Burg is hoofddocent social work in Almere
Het zou toch zo mooi zijn als de wereld bestond uit mensen die allemaal in staat zijn om verantwoordelijkheid te pakken, zoals anderen weer denken hoe dat dan moet en eruit zou moeten zien. beleid en uitvoering inrichten op het ideaal, is blindzijn voor wat de realiteit is. Het is echter wel een mooi streven. Dus ja, aanwezigheidsverplichting EN het gesprek aangaan zodat de studenten de kans krijgen om hun horizon hierover te verbreden.
Niet uitgaan van het ideaal, doch het ideaal de kans laten krijgen zich te ontwikkelen. Daarvoor is het nodig dat er contact kan zijn en soms betekent dit dat je dan werkt met instrumenten van extrinsieke motivatie, zodat de intrinsieke motivatie van studenten zich breder kan ontwikkelen.
Ik ben dit fenomeen van uitgaan van het ideaal, als belangenbehartiger van mensen in armoede en uitsluiting, al zeer vaak tegengekomen. Kijk maar naar de huidige participatie wet. Die gaat ook uit van de uitzondering (the able human) en verwacht dat een ieder dat dan ook maar kan. Waardoor de wet als een groot uitsluitmechanisme is gaan werken en de kwaliteit van leven voor velen juist daardoor slechter is geworden. Gelukkig beginnen ze ook daar wakker te worden en zijn ze nu druk bezig de menselijke maat weer terug te brengen in de Bijstandwet (hoe die dan ook moge heten ;))
Dus Paulien, mooie blog en mee eens.
Wat helpt om de wegblijvers ‘jaloers’ te maken is het antwoord op de vraag “Waarom volg jij wel de lessen?”, van de daken te schreeuwen. Ik geloof in belonen. Niet in straffen. Dus: maak gebruik van hen die er wél zijn om zij die wegblijven te triggeren. Hoe? Dat weet ik nog niet ;-(
Mooie blog trouwens, Paulien! Stuff tot nadenken …
De snelste route om opgesloten te worden in een kast in het F-gebouw: als je begint over extrinsieke motivatie, iets verplicht stellen of het woord ‘kennis’ noemt. Zeg daarbij nog “maar evidence based toch?” bij deze begrippen en je promotie tot rook-stoeptegel-functionaris is binnen. Nog een paar jaar wachten en we mogen hopelijk weer reiken naar de top.
Het afgelopen jaar is de moed me meer dan eens in de schoenen gezakt als ik weer eens een training, projectwerk of een leergemeenschap draaide waarbij de opkomst magertjes was. Ook in ons eerstejaars team gaan weer stemmen op om de aanwezigheidsplicht in ere te stellen.
Toch, telkens dat ik met studenten in gesprek ga en de vraag stelde wat nu de reden was waarom hij of zij zo weinig aanwezig was, dan was de hoofdreden niet dat docenten ongeïnspireerd les gaven of dat ze het nut niet zagen van de bijeenkomsten… De realiteit van veel eerstejaars in Almere is dat ze er wel bij moeten werken, willen ze hun studietijd niet afronden met een schuld van ca. 30.000 euro. Ik geef deze generatie geen ongelijk. Sommige studenten werken 20 tot 30(!) uur naast hun studie. De klassieke student met een bijbaantje op de zaterdag is in mijn leergemeenschappen in de minderheid.
Nu het studiejaar in een afrondende fase komt en de balans opgemaakt wordt ben ik enorm benieuwd hoe deze studenten met hele en halve banen ernaast het gedaan hebben. En guess what? De student die het meest gewerkt heeft en daardoor ook regelmatig niet aanwezig was heeft tot nu toe gewoon alles gehaald. Bijeenkomsten waar ze echt bij moet zijn is ze ook eigenlijk wel aanwezig en levert dan ook een actieve bijdrage. En zij is niet de enige met een vergelijkbare aanwezigheid die aan het einde van het jaar waarschijnlijk “gewoon” met de propedeuse in haar handen staat.
Was de eerste ambitie van de strategische koers niet: “Elke student heeft een eigen leerroute die persoonlijk, uitdagend en flexibel is”? Ondanks mijn twijfels zie ik niets in een aanwezigheidsplicht en ik sluit niet uit dat er enige burgerlijke ongehoorzaamheid gaat ontstaan als deze weer wordt ingevoerd.
Maar misschien laten deze studenten wel zien dat we het onderwijs nog wat uitdagender kunnen maken voor de student die deze studie erbij doet in plaats van het baantje.