Heb jij ze al gezien? De telefoonzombies? Nou, ik wel ondertussen. De afgelopen weken was er nogal wat te doen in het nieuws rondom het gebruik van een mobiel in het voortgezet onderwijs. Dat was voor mij reden genoeg om opnieuw te kijken hoe het gesteld is met het telefoongebruik van onze studenten hier op Windesheim en collega’s op een hbo-instelling.
‘Gewoon’ op hun mobiel
Een kleine opsomming van mijn ervaringen wil ik graag met jullie delen. En, schrik niet, het kan volgens mij niet gekker. Terwijl ik door gebouw B liep, zag ik een groepje studenten staan wachten voor de collegezaal. Ze waren mooi op tijd, dacht ik nog bij mezelf (zie foto). Tot mijn grote verbazing praatten ze niet met elkaar over wat ze bijvoorbeeld de vorige avond hadden gedaan of over wat er in de komende les zou gaan gebeuren. Nee, ze zaten allemaal “gewoon” op hun mobiel te staren. Toen ik met hen in gesprek ging over het beeld dat dit bij mij opriep, verdwenen de telefoons gelijk en voelde ik gelukkig een connectie. Maar toch….
Kort daarna had ik een fysieke aanvaring met iemand die letterlijk al lopend verdiept was in zijn telefoon. Ik maakte nog een grapje: “Je was zeker druk met je routeplanner?” Helaas werd dit niet gewaardeerd. De desbetreffende student liep al mopperend door. Tja, docenten die in de weg lopen zijn gewoon lastig.
Oorverdovende stilte
Ook in mijn les, waar ik toch heldere afspraken heb over het gebruik van de telefoon, gaat het soms mis. Elk moment dat er niet direct een beroep wordt gedaan op een student kan leiden tot “even kijken op de mobiel”. Toen ik tijdens een moment van groepsvorming aan een student vroeg wat hij op zijn mobiel aan het doen was, antwoordde hij: “niets”. Waarop ik reageerde met: “Waarom heb je hem dan in je hand en kijk je erop?” Een oorverdovende stilte volgde. Waarschijnlijk had ik wel een antwoord via WhatsApp gekregen als hij zijn telefoon niet zo snel had opgeborgen.
Jongeheer
Tot slot wil ik mijn schokkendste moment nog delen, misschien wel een beetje delicaat, maar afgelopen week was het weer eens zover. Naast mij in het herentoilet stond een student te urineren waarbij een van zijn handen aan zijn “jongeheer” zat en de andere hand druk bezig was om een bericht te beantwoorden. Niet nieuw voor me, want ik had dit al vaker gezien, maar het maakte me wel ongerust over waar we allemaal mee bezig zijn.
Dus, ik daag eenieder uit die zo verslaafd is aan zijn mobiel en dingen doet zoals hierboven beschreven, om de in elk geval komende week zijn mobiel tijdens het lopen, tijdens de les en vooral tijdens het plassen niet meer te gebruiken. De gangen van Windesheim worden denk ik veel veiliger, de lesstof zal vast beter beklijven en de wc’s blijven vast schoner.
Cor Niks is docent psychomotorische therapie bij de calo
Mooi zo’n observatie van onze eigen studenten. Het zijn net mensen, he? Net als leerlingen in het VO en PO verknocht aan hun scherm. Toch neem ik het hier voor hen op. De smartphone is een levensader voor adolescenten en jongvolwassenen. Ze hebben zowel offline als online constant contact met de buitenwereld, om zich te spiegelen, te informeren, te vermaken en zich te ontwikkelen. Dat snappen wij, volwassenen uit een ander pre-digitaal tijdperk misschien niet zo goed. Zomaar vragen wat iemand op z’n mobiel doet is inbreuk op diens privacy. Dus logisch dat het antwoord dan ‘niets’ is. Het gesprek aangaan over wanneer je je mobiel wel of niet gebruikt, hoeveel gebruik teveel is, en wat het on- en offline voor jou en je omgeving betekent is wel belangrijk. En daarin kunnen we als volwassenen, docenten, onze studenten helpen en ondersteunen. Verbieden en denigrerend doen over zinloos mobielgebruik jaagt jongeren van ons af. Geïnteresseerd zijn en samen zoeken naar oplossingen werkt wel. Precies dat soort vraagstukken gaan wij aan bij het lectoraat Jeugd & Media; Kansrijk opgroeien in de digitale samenleving. Precies daarom zijn wij betrokken bij de minor Jeugd & Media bij Social Work.
Hoi Peter, deels begrijp ik je reactie. Misschien goed om te weten dat ik met mijn 60 jaar over het algemeen meer snap van de digitale wereld dan onze gemiddelde student. Websites maken, programmeren, bio-feedback gebruiken, sociale media en omgaan met allerlei programma’s lukt me bovengemiddeld goed. Ook ik heb te maken met de dingen die je schrijft m.b.t. de digitale wereld maar weet me er (meestal, ik ben ook maar een mens :-)) anders toe te verhouden. Als therapeut/docent hoop ik dat onze aankomende professionals het contact (met de fysieke wereld en de ander) op plaats 1 zetten. In elk geval de professionals die voor een beroep studeren waar de mens centraal staat.
Mijn vraag wat iemand op zijn mobiel doet, lees jij als inbreuk op de privacy, maar in een column heb je slecht max 500 woorden om iets te schrijven. Dat wat er dus vooraf gaat, het gesprek dat ik met hen had voordat ik uiteindelijk bij de vraag kwam “hoe het komt dat ze op hun mobiel zitten en wat dan zo belangrijk is dat ze de op dat moment aanwezige fysieke buitenwereld buitensluiten is niet zo direct als je misschien denkt.
Ook heb ik altijd veel begrip voor het gebruik, maar dan wel op het moment dat het contact met de ander niet wordt verstoord. En ja, dat was in het eerste geval misschien niet het geval want de studenten in het gangetje zaten op één na allemaal op hun mobiel. Maar het doet wel recht aan de vraag is dit nu waar we naar toe gaan. Elk “loos” moment, terwijl je ook contact kunt hebben met echte aanwezige mensen, in je mobiel te duiken.