Een op de vijf mensen is hoogsensitief. Op Windesheim zou dat vertalen naar ruim 5400 studenten. Toch hebben HSP geen plaats in de studentenhulpverlening van Windesheim. Studente Yara Meilink, zelf HSP, ging op zoek naar waaróm dat zo is.
Sinds het begin van mijn studietijd worstel ik met mijn hoogsensitiviteit. Ik ben sneller uitgeput, gestrest en afgeleid, ben erg perfectionistisch en vind veel dingen spannend. Studeren kost mij merkbaar meer energie dan mijn medestudenten. Ik weet dat school extra voorzieningen biedt aan studenten die een extra handje kunnen gebruiken: studenten met een functiebeperking. Maar daarvoor is een diagnose nodig als AD(H)D of een angststoornis. Hoogsensitiviteit valt er niet onder, terwijl de klachten van hoogsensitieve personen (HSP) wél serieus kunnen zijn. Vooral stressklachten komen veel voor.
In sommige gevallen neigt het ook naar depressie. Blijven studenten daarmee lopen, dan bestaat de kans dat ze na een tijd ‘op’ raken en dat studeren niet meer lukt. In de ergste gevallen kunnen studenten hun bed niet meer uitkomen, of raken ze echt depressief. Als de klachten van hoogsensitieve studenten zo serieus kunnen zijn, waarom maken zij dan geen deel uit van de studenthulpverlening op school? Zou het niet beter zijn als we gaan kijken naar de verschillende soorten studenten en hun behoeftes, in plaats van te focussen op diagnoses?
Zorgplicht
Ik ben benieuwd hoe mijn decaan hierover denkt en zoek haar op in het Studiesucces Centrum. In de kamer van Magda Lokhorst klinkt het zoeven van langsrijdende auto’s. In de vensterbank staat een plastic lavendelplant. Als ik haar vraag of het de rol van school is om studenten die het moeilijk hebben te helpen, knikt ze instemmend. ‘Als school hebben we een zorgplicht, dus die rol is er. Bij het decanaat proberen we de randvoorwaarden te creëren die studenten nodig hebben om hier onderwijs te volgen.’
Dat heeft wel een grens: ‘Als een op de vijf hoogsensitief is gaat het over 5400 studenten op Windesheim. Dat zijn er zó veel dat wij daar op individueel niveau niks voor kunnen doen, als ik het heel zwart-wit zeg.’ Lokhorst merkt dat nu al veel studenten voorzieningen aanvragen. ‘Op een gegeven moment keert de wal het schip. Windesheim heeft ruim 27.000 studenten, je kunt niet voor iedereen rustige ruimtes creëren, dus dan zul je het om moeten draaien door te kijken hoe je de studieomstandigheden voor álle studenten kunt verbeteren. Dat is iets waar wij als school over na kunnen denken.’
Voer maatregelen door die iedereen helpen en de groep die het betreft heeft er extra voordeel van, is de boodschap van Lokhorst. Specifieke aandacht voor hoogsensitiviteit lijkt er op Windesheim nog niet te komen, als ik dat zo hoor. Hoewel ik Lokhorst enigszins begrijp, voel ik mij toch een beetje teleurgesteld. Aanpassingen maken die alle studenten ten goede komen klinkt heel mooi, maar zo ver is het nog niet. Waar kan ik als hoogsensitieve student op dit moment terecht?
HSP – wat bedoel je daarmee?
Hoog Sensitieve Personen…
- Zijn empathisch.
- Zijn filosofisch ingesteld.
- Voelen zich regelmatig overweldigd door de grote hoeveelheid indrukken in hun omgeving. Hierdoor raken ze overspoeld en verliezen ze overzicht.
- Hebben vaker moeite met plannen en het omgaan met tijd, ze hebben structuur en een vast ritme nodig.
- Hebben heftigere emoties en scherpe zintuigen.
- Worden sneller moe bij veel informatie.
- Hebben meer verwerkingstijd nodig.
- Zijn vaker angstig, gespannen of onzeker, minder assertief en gaan competitie het liefst uit de weg. Harde straf en kritiek kunnen verpletterend zijn.
HSP hebben een groot inlevingsvermogen en kunnen gevoelens van anderen ervaren alsof ze van henzelf zijn. Ook zijn ze vaak creatief en gedreven. Hoogsensitiviteit kan daarmee een groot voordeel zijn en talenten met zich meebrengen. Maar, het kan ook een last zijn. HSP zijn snel overprikkeld en hebben vaker last van faalangst of een negatief zelfbeeld. Ze hebben een grotere kans om in een burn-out terecht te komen en volgens sommige studies spelen concentratieproblemen vaker een rol.
Zelf inschatten
‘Helaas, er zijn geen resultaten gevonden voor ‘hoogsensitief”, verschijnt op mijn scherm als ik de site van Windesheim doorzoek. Ook de zoektermen ‘hooggevoelig’ en ‘HSP’ leveren niets op. Kan ik echt nergens terecht op school? Ik besluit het mijn studiebegeleider van de opleiding Journalistiek te vragen. De afgelopen jaren zag ik Egbert Hermsen maar een enkele keer, maar ik weet dat hij altijd openstaat voor een gesprek. Ik leg hem uit dat ik nooit verteld heb over mijn hoogsensitiviteit, omdat het geen functiebeperking is. Waarom zou ik het aangeven als er geen hulp of begeleiding is?
De laatste tijd twijfel ik of die gedachte niet te zwart-wit was. Ik had immers wél veel stress, was snel overprikkeld, moe en onzeker en ik botste met docenten. Zij begrepen vaak niet dat ik worstelde met groepsopdrachten en onduidelijkheden, en vonden het maar vreemd dat ik geen genoegen nam met een zes. ‘Als ik had gezegd dat ik hoogsensitief ben, had u daar dan iets mee gekund?’ Hermsen is even stil. ‘Ik laat het altijd bij de student om zoiets wel of niet aan te geven, maar zodra iemand dat doet heb ik het er met diegene over. Als je er erg mee worstelt zou ik je doorsturen naar Hanneke Versteeg, casemanager inclusie en studentenwelzijn. Zij kan met je meekijken.’
Geen diagnose
Voorzichtig optimistisch spreek ik af met Versteeg. Ze vertelt mij dat ze meedenkt met iedereen die het – om wat voor reden dan ook – lastiger vindt om onderwijs te volgen. Ze komt ook hoogsensitieve studenten tegen. ‘HSP adviseer ik bijvoorbeeld om niet alle lessen te volgen als dat te veel energie kost. Kijk wat meer en minder relevant is voor jou.’ Omdat hoogsensitiviteit geen diagnose is, is er binnen school minder kennis over, legt Versteeg uit. ‘Maar die specifieke kennis hoef ik ook niet te hebben. Op Windesheim vragen we altijd aan de student wat diegene nodig heeft. Ik ga ervan uit dat die dat zelf kan inschatten.’
Het lastige is dat veel hoogsensitieve studenten niet weten dat ze HSP zijn, maar wel klachten ervaren. Maar er kan dus met mij meegedacht worden, ook zonder diagnose. Versteeg: ‘Ja, maar het is wel “mooi” als er een diagnose is. Dan kunnen wij veel meer bieden. Een stilteruimte bijvoorbeeld, daar kom je nu gewoon niet voor in aanmerking.’
HSP-café
Ik vind het fijn dat er iemand is die met mij kan meedenken. Tegelijkertijd vraag ik mij af of het genoeg is voor de serieuze klachten die ik ervaar. De overprikkeling en zware stress worden daarmee niet opgelost. Ik sta op het punt mijn zoektocht met enige teleurstelling af te sluiten, als ik hoor over het HSP-café, dat hoogsensitieve docent Pauline Fellinger initieerde op de opleiding Psychomotorische Therapie. Is er dan tóch aandacht voor hoogsensitiviteit op Windesheim?
Bij de automaat waar Fellinger en ik thee halen, praten twee docenten over een student met autismespectrumstoornis. De student twijfelt of hij zijn diagnose moet aangeven bij de decaan, vertelt één van de twee. Ik merk dat Fellinger, net als ik, stilletjes meeluistert. ‘Het blijft een lastige keuze voor studenten, maar de ervaring leert dat ze echt geholpen worden op school als ze het aangeven’, zegt de ander. Op weg naar een spreekkamer merkt Fellinger op: ‘Voor hoogsensitieve studenten, die zonder diagnose niet binnen het kader functiebeperking vallen, is die hulp er helaas niet’.
Rustige aard minder waar?
Fellinger zag dat veel studenten vanwege hun hoogsensitiviteit tegen dingen aanliepen op school. ‘Onze opleiding is onderdeel van de CALO; lawaai maken, expressief zijn en op de voorgrond staan lijkt hier de norm. Ik was bang dat hoogsensitieve studenten onterecht het idee zouden krijgen dat hun rustige aard minder waard was.’
Ik herken dat van mijn journalistiekopleiding. Voor mij was dat een bron van onzekerheid. Daarom richtte ze het HSP-café op. Daar kunnen hoogsensitieve studenten samenkomen en tips uitwisselen. ‘Maar het is geen echt café hoor. We zitten gewoon in een klaslokaal waar ik posters ophang met informatie over de talenten van HSP. Ik regel wel altijd wat te drinken.’
Op het eerste HSP-café, vorig jaar, kwamen gelijk veertig studenten af. En dat terwijl zij er alleen via via terecht konden komen. Fellinger: ‘Ik herinner mij het eerste café als geruststelling. De hoogsensitieve studenten voelden dat zij er ook mochten zijn. Ze leerden wat hoogsensitiviteit inhoudt. Veel hadden er nog nooit van gehoord.’
Burn-out
Fellinger schat dat ze meestal zo’n tien hoogsensitieve studenten in haar klas heeft, maar over het algemeen weten slechts twee of drie het van zichzelf. Ik begrijp nu ook waarom ik het HSP-café niet op de site van Windesheim vond. Fellinger maakt er nog geen reclame voor. Ze wil eerst kijken hoe het café loopt en welke behoeftes studenten hebben.
Fellinger werkt al meer dan vijfentwintig jaar op Windesheim. In 2010 viel ze uit door een burn-out. ‘Toen dacht ik: als ik terugkom ga ik het anders doen.’ Maar het is lastig om op Windesheim dingen van bovenaf te veranderen, merkte ze, dus begon ze in haar eigen lessen aandacht te besteden aan hoogsensitiviteit. Bij studenten groeide de interesse en het begrip. Uiteindelijk bereikte dat ook haar collega’s.
‘Met drie andere docenten stapte ik naar het Studiesuccescentrum met de vraag of studeren met een functiebeperking uitgebreid kon worden met andere regelingen, maar dat bleek nog niet zo eenvoudig. De boodschap was: er zijn zoveel dingen waar studenten last van hebben, we kunnen nou eenmaal niet verstand hebben van álles. Dat snapte ik. Dus stelden we voor dat wij als docenten van een therapie-opleiding de expertise zouden leveren, zodat hoogsensitieve studenten naar ons doorverwezen konden worden.’
Maar daar is het Studiesuccescentrum nog niet op ingegaan. ‘Dat wordt gewoon de volgende stap’, zegt Fellinger met opgeheven hoofd. Tot die tijd kunnen hoogsensitieve Windesheimstudenten in het HSP-café terecht om gelijkgestemden te ontmoeten en tips uit te wisselen. Het begin is er.
Ben je zelf hoogsensitief, worstel je daarmee in je studie en heb je behoefte aan hulp? Je decaan en casemanager kijken graag mee wat er wél mogelijk is. Weet dat je bij het Student Support Centrum terechtkunt. Hulp vragen helpt.
Dennis van Splunter: ‘Een prikkelarme ruimte zou helpen’
Toen Dennis van Splunter in een burnout terechtkwam, ontdekte hij dat hij hoogsensitief is. Dennis ervaart de wereld om hem heen intenser dan veel anderen.
‘Als man word je dan al snel als soft gezien. Daardoor twijfelde ik ontzettend aan mijn mannelijkheid. Ik maakte kleding- en muziekkeuzes die niet in lijn lagen met wat voor mannen als normaal of stoer werd gezien en kreeg veel negatieve reacties. Het was een worsteling om mijzelf te zijn.’ Nu accepteert Dennis zichzelf en zijn hoogsensitiviteit meer. Dat komt deels door zijn studie Psychomotorische Therapie (PMT).
‘In de opleiding leer ik veel over mezelf en kom ik mezelf regelmatig tegen. Doordat ik dit doe in een omgeving van klasgenoten en docenten die mij accepteren, merk ik dat ik mezelf langzaamaan ook meer accepteer. Ik hoef geen masker op te zetten. Hier mag ik mezelf zijn.’
De drukte van student zijn vindt Dennis extra lastig. ‘Er wordt heel veel van je verwacht, vooral in het eerste jaar was dat ontzettend pittig.’ Ook de campus is druk. Waar anderen na een lange dag het Sportcafé induiken, loopt Dennis daar met een boog omheen. ‘Als ik daar binnenstap voelt het als een muur van prikkels die op me afkomt.’ Hij mist een ruimte op de campus waar hij tot rust kan komen. ‘Daar zie ik nog een kans voor school. Een prikkelarme ruimte zou helpen.
Zijn hoogsensitiviteit helpt Dennis in zijn opleiding tot therapeut. ‘Ik voel mensen heel snel aan, daar kan ik goed op inspelen. Daarnaast merk ik dat anderen makkelijk naar mij toekomen om te praten en een diep gesprek te voeren, dat is heel mooi als therapeut.
Tekst: Yara Meilink
Foto’s: Jasper van Overbeek