Op de campus zijn allerlei ruimtes waar je waarschijnlijk nog nooit bent geweest. Omdat ze verstopt zitten, of omdat ze niet toegankelijk zijn voor gewone stervelingen. WIN bezocht vijf van deze plekken.
Stiltecentrum Het Heim, gebouw H: ‘Stilstaan bij waar je voor staat’
Op de campus mag het een komen en gaan zijn van mensen, in het stiltecentrum op Windesheim heerst steevast een serene rust. Iedereen kan binnenlopen voor een gebed, meditatie of voor een moment van stilte. “Zie het als een pas op de plaats-ruimte”, vertelt studentenpredikant Martin Jans.
Het Heim is heel bewust volledig ‘religieneutraal’ ingericht. “Er staat een kaars die licht geeft, maar er hangt geen kruis aan de muur en er is geen oriëntatiepunt richting Mekka. Soms laat iemand iets liggen: pamfletten, flyers of een Bijbel, maar die haal ik dan weg. Iedereen is welkom en iedereen mag zich hier ‘thuis weten’.”
“Ik sprak hier ooit een student die zei: ‘Ik word gek van alle flikkerende schermen op Windesheim. Ik kom buiten aanlopen en zie daar al een groot infoscherm hangen, ik zit in de kantine en daar is er weer eentje. Allerlei beelden en filmpjes en alles knippert, alsof iedereen iets van mij wil.’ Deze persoon snakte naar een prikkelarme omgeving.”
“Ik vind het een mooi dat het auditorium letterlijk rust op deze ruimte. Dus de plek waar wordt geleerd, onderwezen en gedebatteerd is gebouwd op de ruimte voor inkeer en bezinning. Dat past goed bij het dna en de geschiedenis van de hogeschool. Een mens is meer dan alleen maar leren, bezieling en stilstaan waar je voor staat horen daar ook bij. En dat hoef je niet per se religieus in te kleuren.”
Verenigingshok Gumbo Millennium, T255: ‘Voelt als thuiskomen’
Verschillende studentenverenigingen hebben een eigen ruimte op de campus. Gumbo Millennium, de vereniging voor ict-studenten, heeft een eigen plek in het T-gebouw waar leden altijd binnen kunnen lopen. Om wat te kletsen, iets te drinken, of gewoon rustig te studeren. “Het voelt hier echt als een thuiskomen op school”, vertelt Gumbo-voorzitter Mike Snijder. “Gisteren hadden we bijvoorbeeld nog een filmmiddag. Gamen doen we ook geregeld.”
Er hangt een camera die elke vijf minuten een foto maakt van de ruimte. Leden kunnen dat beeld opvragen en zo zien of er iets te beleven valt. Mike: “Ik woon op de Hyve, drie minuten van Windesheim. Als ik zie dat er geborreld wordt, kan ik zo op de fiets springen.”
Er is een koelkast gevuld met bier, een flesje kost een euro. Na vier uur is alcohol hier toegestaan, vertelt Mike. Op de prijslijst op één van de kasten in de ruimte staan meer items: een mini pizza voor anderhalve euro, bapao voor 75 cent. Koffie en thee zijn gratis.
Of de borrels wel eens uit de hand lopen? “Valt erg mee. Er zijn wel eens mensen blijven slapen, al is dat niet de bedoeling. In deze ruimte is geen alarm, maar zodra je de gang op loopt is er wel een bewegingsmelder. Dus eigenlijk kun je er dan niet uit, ook niet voor het toilet.”
Keuken C-kantine: ‘Op drukke dagen een paar honderd aanvragen’
Hier in de keuken van de C-kantine, tussen de enorme pannen, elektrische kookplaten en ovens, is het altijd druk. Twee koks zijn van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bezig met het voorbereiden en klaarmaken van voedsel. Niet alleen broodjes, salades, soepen en snacks uit de frituur voor in de kantine; ook alle aanvragen voor bijvoorbeeld lunches op locatie binnen de hogeschool worden hier voorbereid, vertelt cateringmanager Marlou Meijer zu Schlochtern (links op de foto).
“Op een drukke dag bereiden we hier tussen de tweehonderd en driehonderd aanvragen vanuit het banquetingboek. Dat is de ‘menukaart’ waaruit medewerkers dingen kunnen bestellen voor tijdens vergaderingen of bijeenkomsten. Denk aan koffie en thee, ontbijt, lunches, borrelarrangementen of diners. Daarnaast bereiden we hier alles voor grote evenementen zoals bijvoorbeeld laatst de lunch tijdens de Onderwijsweek.”
De cateringafdeling in Zwolle telt zo’n vijfenveertig mensen, die verspreid over de campus in de kantines, het grand café en de twee koffiebars werken.
“Warme snacks uit de frituur zijn hardlopers, maar we willen ook graag gezondere warme keuzes bieden als alternatief voor een patatje. Bijvoorbeeld een uitsmijter. Dat willen we meer gaan doen, want daarmee onderscheiden wij ons van de SPAR waar je geen warme items vindt. We gaan kijken of er animo is voor een warme lunch, bijvoorbeeld wokmaaltijden, een broodje hamburger of flatbread met falafel. Ideaal voor studenten die op kamers wonen toch?”
Ruimtes S2.02 en S2.02a, bovenin sportgebouw: ‘We willen de geschiedenis bewaren’
Verstopt op de plek waar ooit de tribune van sportzaal 7 zich bevond, vind je de geschiedenis van de Calo en het gedachtengoed van het bewegingsonderwijs. Een open ruimte met vergadertafel en uitzicht op de sportzaal (afgeschermd met enkele verrijdbare prikborden) en een apart hok met stellingkasten vol mappen, archiefdozen en oude boeken.
Oud-docent Peter Heij beheert dit ‘informatiecentrum geschiedenis & gedachtengoed Calo’ samen met andere (oud)medewerkers. “We willen de geschiedenis van de Calo bewaren. In ons archief hebben we heel veel materiaal dat kan worden tentoongesteld tijdens lustrums en jubileums. Bijvoorbeeld foto’s, krantenknipsels, dia’s of filmmateriaal. Daarnaast is er het gedachtengoed van de Calo en oprichter Gordijn met zijn eigen visie op de mens, bewegen en het beïnvloeden daarvan. Veel aspecten hiervan zijn ook nu van groot belang.”
Peter is al sinds 1994 bezig met het verzamelen en beheren van het archief. “Mensen horen erover en komen naar ons toe: ik heb nog iets liggen, kunnen jullie daar iets mee?” Zo was er bijna vijfentwintig jaar geleden een reünie voor de allereerste studenten uit de tijd dat de Calo in Amsterdam zat, van 1947 tot 1952. “Een oud-student kwam aanzetten met een bord met het woord ‘Cerebellum’ erop, de naam van de sociëteit uit die periode.” En toen Gordijn overleed is een deel van zijn archief en bibliotheek en wat andere spullen zoals zijn baret als hoogleraar en zijn ridderorde hier beland. “Zo breidt het zich langzaam uit.”
Berging, in D163: ‘Zoveel mogelijk wordt hergebruikt’
Oude bureaus, kasten, stoelen, ladeblokjes: D163 staat propvol met gebruikt meubilair. Een deel wordt opnieuw ingezet ergens in een lokaal of werkruimte en een deel gaat terug naar de leverancier, vertelt Raimond Hutten, adviseur huisvesting. Wat overblijft belandt bij de kringloop of oud ijzerhandel, en als het echt helemaal geen waarde meer heeft, op de stort.
“We kijken uiteraard bij alles of we het kunnen hergebruiken elders binnen Windesheim. Maar we kunnen bijvoorbeeld niks meer met bureaus die niet door medewerkers zelf in hoogte verstelbaar zijn, die zijn ongeschikt voor flexplekken. Voor ladeblokjes en hoge kasten geldt hetzelfde. De leverancier heeft een afdeling refurbishment waar kantoormeubilair wordt opgeknapt, daarna komt het gewoon weer op de markt.”
Vroeger werd oud meubilair wel eens tijdens speciale veilingen verkocht aan medewerkers. “Maar dat kostte veel tijd en leverde gedoe op”, vertelt Raimond. “Dan wilde iemand iets uiteindelijk toch niet of werd het na een tijdje teruggebracht omdat een slotje van de kast kapot was, of zoiets.”
Daarna ging het oude meubilair naar een opkoper. “Zo kregen we er toch nog wat centen voor, maar die business droogde op een gegeven moment op.” Uiteindelijk ontstond er een vaste samenwerking met de Stichting Kringloopwinkels in Zwolle. “Mooi toch? Kunnen zij er nog iemand blij mee maken.”
Tekst: Wouter van Emst
Foto’s: Herman Engbers